13890069_covr
Rss

Beleid en Maatschappij

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 4, 2007 Alle samenvattingen uitklappen

    In the Netherlands, new horizontal forms of accountability have in recent years been introduced for executive agencies. These forms of accountability address other stakeholders besides the hierarchical principal. It includes for example demonstrating responsiveness to clients, independent overseers or professional standards. In this article, two related questions are answered. At first the question is posed whether horizontal accountability can be regarded as a substitute for democratic accountability or as complementary to it. The second question is how their introduction fits with traditional (vertical) forms of accountability. The article is based on a qualitative research that was carried out in 2005 and 2006 on nine large Dutch executive agencies. It focuses on two types of horizontal accountability: accountability of agencies to boards and to an independent evaluation committee ('visitation'). The article concludes that horizontal accountability is best regarded as complementary to democratic accountability. Horizontal accountability has added value because it invokes learning processes. In addition, the introduction of horizontal forms of accountability creates a redundant accountability regime for executive agencies in which they account for the same actions to different accountees. Redundancy has the advantages that it mitigates information asymmetry and incorporates the different expectations for agencies.


Thomas Schillemans
Dr. T. Schillemans is universitair docent bestuurskunde aan de Tilburgse School voor Politiek en Bestuur van de Universiteit van Tilburg. Hij promoveerde in 2007 op het proefschrift Verantwoording in de schaduw van de macht: Horizontale verantwoording bij zelfstandige uitvoeringsorganisaties, Den Haag: Uitgeverij LEMMA. Voorts verscheen van zijn hand 'Medialogica. Oorzaken, gevolgen en remedies'. Tijdschrift voor Communicatiewetenschap. 34/2 (2006): 133-143 (met K. van Beek en R. Rouw). Correspondentiegegevens: Universiteit van Tilburg Tilburgse School voor Politiek en Bestuur Postbus 90153 5000 LE Tilburg t.schillemans@uvt.nl

    Horizontal governance arrangements potentially conflict with the very principles of representative democracy and, likewise, with the existing political institutions. This conflict manifests itself in the interaction between representatives and the executive power: although the former have the formal power, the latter participates in horizontal networks and therefore has the resources that are necessary to form good policy. This erodes the power position of representatives. Frame work setting is commonly suggested as an arrangement for representatives to enhance their grip on policy processes in network-settings. The authors of this contribution examine the effects of frame setting as coupling mechanism between horizontal networks and vertical politics in six policy processes in a Dutch Province. Based on both theory and research findings they redefine the concept of framework setting in order to make it more attuned to the complex, interdependent and dynamic nature of policy-making in networks.


Joop Koppenjan
Joop Koppenjan is bestuurskundige en als universitair hoofddocent verbonden aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft. Hij doet onderzoek naar besluitvorming en sturing in beleidsnetwerken. In 2004 publiceerde hij met Erik-Hans Klijn het boek Managing Uncertainties in Networks, Londen: Routledge. Recente publicatie: 'Conflict en consensus in beleidsnetwerken: teveel of te weinig?', Bestuurswetenschappen, 60/2 (2006): 86-113. Correspondentiegegevens: Technische Universiteit Delft Faculteit TBM Jaffalaan 5 2628 BX Delft 015-2788062 j.f.m.koppenjan@tudelft.nl

Mirjam Kars
Mirjam Kars is universitair docent bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft. Zij doet onderzoek naar governance van nutsectoren, in het bijzonder de telecommunicatiesector. In 2004 promoveerde zij aan de Radboud Universiteit Nijmegen op het proefschrift Globalisation and regional co-operation. The case of European telecommunications. Recente publicatie: 'The governance of cybersecurity: a framework for policy'. Journal of critical infrastructures, 2/4 (2006): 357-378, met M.J.G. van Eeten, J.A. de Bruijn, H.G. van der Voort en J. Till.

Haiko van der Voort
Haiko van der Voort is toegevoegd docent bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft. Zijn onderwijs en onderzoek richt zich op besluitvorming en normen in beleidsnetwerken. Hij bereidt een proefschrift voor over toezicht. Recente publicatie: 'Het verband tussen liberalisering en publieke waarden. Over de vraag waarom het kan vriezen en dooien'. Bestuurswetenschappen, 61/6 (2007), met W.M. Dicke, J.A. de Bruijn, M.L.C. de Bruijne, B.M. Steenhuisen en W.W. Veeneman.
Artikel

Naar een Europees corporatisme?

Een vergelijking van de sociale en civiele dialoog op Europees niveau

Auteurs Inge Bleijenbergh en Taco Brandsen
SamenvattingAuteursinformatie

    The European Commission has attempted to incorporate non-state actors in European decision-making through the so-called 'social dialogue' and 'civil dialogue'. The actors involved in the two dialogues are, respectively, social partners and civil society organisations. In this article we compare the two dialogues in terms of theories on the development of corporatist governmental arrangements. Our analysis shows that, whereas the social dialogue can now be characterised as corporatist, the civil dialogue remains pluralist in nature. We account for this difference by considering the interests of the actors involved, windows of opportunity and internal responsiveness.


Inge Bleijenbergh
Inge Bleijenbergh is universitair docent Methodenleer aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Tot haar recente publicaties horen 'Equality Machineries Matter. The impact of political pressure of women on European social-care policies', Social Politics, 2007, 4: 1-23, met Conny Roggeband; en 'Trading well-being for economic efficiency: the 1990 shift in EU childcare policies', Marriage & Family Review, 2006, met Jet Bussemaker en Jeanne de Bruijn. Correspondentiegegevens: Radboud Universiteit Nijmegen Faculteit der Managementwetenschappen Postbus 9108 6500 HV Nijmegen 024-3611474 i.bleijenbergh@fm.ru.nl

Taco Brandsen
Taco Brandsen is universitair hoofddocent bestuurskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Tot zijn recente publicaties behoren The Dutch third sector and the European Union. Connecting citizens to Brussels?, Den Haag: WRR, 2007, met Esther van den Berg; Co-Production, the third sector and the delivery of public services, New York: Routledge, 2007, met Victor Pestoff; en Meervoudig Bestuur, Den Haag: Uitgeverij LEMMA, 2006, met Wim van de Donk en Patrick Kenis. Correspondentiegegevens: Radboud Universiteit Nijmegen Faculteit der Managementwetenschappen Postbus 9108 6500 HK Nijmegen 024-3611973 t.brandsen@fm.ru.nl
Artikel

'Anorexia consulta'?

Afslanking adviesinfrastructuur Rijksdienst, deel 2

Auteurs Rob Hoppe
SamenvattingAuteursinformatie

    The Netherlands has a well-developed, internationally unique system of expert advice founded in law. In addition to being instrumental for problem solving, advisory bodies are assigned tasks in mid- and long-term strategy formulation, putting new issues on the agenda, and organizing countervailing powers and checks and balances in national policy formulation. A decade ago, the number of advisory bodies was drastically reduced. Present cabinet policy pursues a second round of slimming advisory infrastructure. Through political centralization of demand for advice, and a further reduction in the number and diversity of advisory bodies, serviceable and instrumental expert advice for policy is prioritized. In times of new wicked problems for governance, there is a serious threat of erosion of expert policy advice as countervailing power. Does the present cabinet suffer from 'anorexia consulta'?


Rob Hoppe
Rob Hoppe is politicoloog en als hoogleraar Beleid en Kennis verbonden aan de Faculteit voor Management en Bestuur van de Universiteit Twente. Hij is co-auteur van de leerboeken Beleid en Politiek en Beleidsnota's die (door)werken. Samen met Matthijs Hisschemöller, Bill Dunn en Jerry Ravetz publiceerde en redigeerde hij Knowledge, Power, and Participation in Environmental Policy Analysis, Policy Studies Review Annual. Vol. 12 (2001).Ook was hij lid en voorzitter van de redactieraad van Beleidswetenschap. In zijn onderzoek richt hij zich vooral op de relatie tussen (wetenschappelijke en niet-wetenschappelijke) kennis en beleid. De afgelopen jaren coördineerde hij, samen met Willem Halffman, een interuniversitair en interdisciplinair door NWO gesponsord onderzoekproject, 'Rethinking Political Judgment and Science-Based Expertise'. Correspondentieadres: Universiteit Twente Faculteit Management en Bestuur Vakgroep Science, Technology, Health and Policy Studies (STeHPS) Prof. dr. R. Hoppe Postbus 217 7500 AE Enschede r.hoppe@utwente.nl
Discussie

Wereldtaal

    Although long recognized as beneficial, a global language has not come to fruition despite considerable past efforts. A major reason is that many policy makers and citizens fear that such a universal language would undermine the particularistic, constituting primary languages of local and national communities. This dilemma can be greatly diminished by a two tier approach, in which efforts to protect the primary language will be intensified but all the nations involved would agree to use the same second language as the global one. Although theoretically the UN or some other such body could choose such a language, in effect English is increasingly occupying this position. However, policies that are in place slow down the development of a global language, often based on the mistaken assumption that people can readily gain fluency in several languages.


Amitai Etzioni
Amitai Etzioni is universiteitshoogleraar aan de George Washington University in Washington DC en directeur van het Insititute for Communitarian Policy Studies. Hij wordt beschouwd als een van de grondleggers van het communitarisme. Enkele van zijn meest bekende werken zijn The Active Society (1969), The Spirit of Community (1993) en The New Golden Rule (1996).
Boekbespreking

Godsdienst en politiek: secularisatie of herkerstening

Onder redactie van Sanneke Kuipers

Auteurs Wim van Noort
Auteursinformatie

Wim van Noort
Wim van Noort is als universitair docent werkzaam bij het Departement Bestuurskunde van de Universiteit Leiden.