13890069_covr
Rss

Beleid en Maatschappij

Over dit tijdschrift  

Meld u zich hier aan voor de attendering op dit tijdschrift zodat u direct een mail ontvangt als er een nieuw digitaal nummer is verschenen en u de artikelen online kunt lezen.

Aflevering 1, 2004 Alle samenvattingen uitklappen

    Although 'integration with retention of "own" culture' has ceased to be the dominant policy principle in Dutch minority policies for quite some time now, there are still remarkably many ethnically specific policy arrangements in the Netherlands. To explain this contradiction this paper introduces an administrative mechanism: the logic of making policy categories conflicts with the logic of policy implementation. The use of 'avoidant categories' – a particular type of policy category discussed in this paper – creates an administrative opportunity structure that unintendedly promotes ethnic fragmentation instead of integration in policy implementation. We illustrate the working of this mechanism in a comparative perspective; the Netherlands is not unique in this respect and experience in other countries is instructive.


Frank de Zwart
Dr. Frank de Zwart is politiek antropoloog/bestuurskundige en verbonden aan het departement Bestuurskunde aan de Universiteit Leiden.

Caelesta Poppelaars
Drs. Caelesta Poppelaars is bestuurskundige. Zij was tot 1 februari 2004 werkzaam als stafmedewerker bij de Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebeleid van de Tweede Kamer. Vanaf 1 februari 2004 is zij als aio verbonden aan het departement Bestuurskunde aan de Universiteit Leiden.

    In the discussion about the introduction of a directly elected mayor in the Netherlands the issue of election procedures is largely ignored. Election procedures, however, are not neutral. Five different elections procedures that can be used to elect a mayor (simple majority, two round system, alternative vote, Cooms rule and the adjusted Copeland rule) are analyzed using seven different criteria (selecting majority winners, selecting condorcet winners, not selecting condorcet losers, monotonicity, strategy proofness, simplicity and costs). With respect to most of the criteria used, the adjusted Copeland score rule outperforms the other procedures mentioned.


Henk van der Kolk
Dr. Henk van der Kolk is als universitair docent Politicologie verbonden aan de faculteit Bedrijf, Bestuur en Technologie (BBT) van de Universiteit Twente. Hij publiceerde onder meer Electorale controle (1997), en samen met anderen Politieke veranderingen in Nederland 1971-1998 (2000) en Lokale kiesstelsels vergeleken (2002). In zijn onderzoek richt hij zich vooral op de relatie tussen (electorale) instituties en (politiek) gedrag. Adres: Universiteit Twente, faculteit Bedrijf, Bestuur en Technologie (BBT), leerstoel politicologie, postbus 217, 7500 AE Enschede, tel.: 053 4893281, e-mail: H.vanderkolk@utwente.nl

    The creation of quasi-autonomous organizations has spread throughout the western world. Flanders and the Netherlands both have a longstanding tradition of putting policy execution at arms' length, thereby creating so-called voi's and zbo's respectively. This raises the question whether there are comparable trajectories, forms, developments and political considerations. By comparing the developments in both countries the authors seek an answer to this question.

    The establishment of quangos was very popular until the mid 1990s. However, in both countries a countermovement can be seen. The creation of quangos is believed to lead to problems for political control. Both governments have taken several measures to solve these issues.

    The comparison shows that there are indeed many similarities, but also reveals interesting differences. There is no comprehensive convergence between the two neighbours. These differences are the result of differences in the politico-administrative system and the institutional culture.


Koen Verhoest
Dr. Koen Verhoest is onderzoeker en projectleider aan het Instituut voor de Overheid van de Katholieke Universiteit Leuven. Hij heeft diverse publicaties op zijn naam, onder meer over de sturing van verzelfstandigde organisaties (in het Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement en met Geert Bouckaert in een boek van Yvonne Fortin), over coördinatie binnen de overheid (twee boeken bij Die Keure en Academia Press), over kerntaken tussen overheidsniveaus en tussen publieke en private actoren (twee boeken bij Academia Press en bij de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur). Adres: Instituut voor de Overheid, Van Evenstraat 2A, 3000 Leuven e-mail: verhoest@soc.kuleuven.ac.be

Sandra van Thiel
Dr. Sandra van Thiel is universitair docent Bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Zij heeft diverse publicaties op haar naam over verzelfstandiging zowel over zbo's (met Van Buuren in Bestuurswetenschappen), agentschappen (met Smullen en Pollitt in b en m) als over gemeentelijke verzelfstandiging (in Beleidswetenschap). Adres: Erasmus Universiteit Rotterdam, postbus 1738, kamer M8-27, 3000 DR Rotterdam e-mail: vanthiel@fsw.eur.nl

    Alfred Hirschman has analyzed consumers reactions of 'voice' and 'exit' with respect to the functioning of public and private organizations. He has argued that the value of 'voice' to articulate dissatisfaction with respect to public and private organisations is often misunderstood. Especially with respect to so-called complex goods, voice is far more fruitful to explore the norms for 'best practice' and to stimulate the improvement of the organisation than exit. Insurance might be seen as a complex good. From the perspective of Hirschman we analysed the exit- and voice options of citizens with respect to private and public health insurance. We argue that while private insurance offers more exit-options, the quality of the voice options in private insurance might be considered better. However, the opportunities to articulate disagreement or dissatisfaction on an individual level are few all together. Public health insurance does have formal channels for collective voice, but these do not result in real influence on relevant themes. With the reorganization of the Dutch welfare state, much has been invested, ideological and practical, in the increase of exit options. However, dissatisfaction often does develop when people have become ill and when they are dependent upon the insurance. In that situation they often are not able to walk out to a competing company or to perform voice. Against this background we argue that the organisation of collective voice in health insurance is very important.


Klasien Horstman
Prof.dr. Klasien Horstman is als universitair hoofddocent verbonden aan de sectie Gezondheidsethiek en Wijsbegeerte van de Universiteit Maastricht, en is bijzonder hoogleraar Filosofie en Ethiek van Bio-engi-neering aan de Technische Universiteit Eindhoven (Socrates-leerstoel) Zij publiceerde eerder over de omgang met risico's in moderne samenlevingen in Beleid en maatschappij, het Tijdschrift voor Sociale Geschiedenis, Science, Technology and Human Values, Theoretical Medicine and Bioethics en Sociology of Health and Illness. In 2001 verscheen van haar hand Public bodies, private lives. The historical construction of Life Insurance, Health Risks and Citizenship in the Netherlands 1880-1920 (Erasmus Publishing, Rotterdam). Adres: Universiteit Maastricht, faculteit der Gezondheidswetenschappen, capaciteitsgroep BEOZ, postbus 616, 6200 MD Maastricht, tel: 043 3881118, e-mail: k.horstman@zw.unimaas.nl

Jan van der Made
Drs. J.H. van der Made is als universitair docent Politicologie/Bestuurskunde verbonden aan de Capaciteitsgroep Beleid, Economie en Organisatie van Zorg van de faculteit der Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Maastricht. Hij publiceerde onder meer over stelselwijzigingen in de zorg, privatisering en solidariteit in Bestuurskunde, International Journal of Social Welfare, Health Policy en European Journal of Public Health.