DOI: 10.5553/Bk/092733872021030002001

BestuurskundeAccess_open

Thema-artikel

Het gereedheidspotentieel van (de) Bestuurskunde

Redactionele inleiding op het jubileumnummer

Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Shelena Keulemans, Marieke van Genugten en Jan-Kees Helderman, 'Het gereedheidspotentieel van (de) Bestuurskunde', Bestuurskunde 2021-2, p. 3-8

Dit artikel wordt geciteerd in

      ‘Het leven kan alleen achterwaarts begrepen worden, maar het moet voorwaarts geleefd worden’, aldus de Deense filosoof Kierkegaard. Of is het juist de kunst van het leven om het begrip met de voorwaarts gedreven handeling samen te laten gaan? Neurologen hebben ontdekt dat aan een bewuste handeling een onbewuste activering van onze hersencapaciteit voorafgaat (Libet, 1985; Park et al., 2020). Mensen handelen bewust terwijl zij uitademen (Park, Barnoud, Trang, & Kannape, 2020). Deze neurologische activiteit wordt het gereedheidspotentieel (‘readiness potential’) genoemd (Libet, 1985). Wat voegt het achteraf begrijpen toe aan dit bewustzijn? Ter ere van het dertigjarig bestaan van het tijdschrift Bestuurskunde reflecteren wij in dit themanummer op het ‘gereedheidspotentieel’ van de bestuurskunde.

      Bestuurskunde is een interventiewetenschap. Zij wordt bij uitstek voorwaarts gedreven, maar kan zij ook alleen achterwaarts begrepen worden? In dit themanummer kijken we terug op dertig jaar tijdschrift Bestuurskunde en stellen we ons de vraag hoe groot het gereedheidspotentieel van de Nederlandse bestuurskunde en dit tijdschrift is. Dat doen we door een zestal artikelen die in de afgelopen drie decennia in Bestuurskunde zijn verschenen, opnieuw te publiceren. Op elk artikel schreven vervolgens door ons daartoe uitgenodigde wetenschappers en practitioners een reflectie. Welke bestuurskundige thema’s zijn er in het verleden in Bestuurskunde behandeld? Ademen deze thema’s een zekere tijdgeest uit of zijn het bestuurskundige thema’s van alle tijden? Is er in die complexe interactie tussen interventie en begrip wellicht een arbeidsdeling tussen zij die de bestuurskunde in de praktijk bedrijven (voorwaarts gedreven) en zij die de bestuurskunde als academische (inter)discipline bestuderen? Het dertigjarig jubileum van Bestuurskunde biedt een mooie aanleiding om deze reflexieve vragen te stellen.

    • Bestuurskunde als tijdschrift

      Bestuurskunde is het Nederlandstalig, wetenschappelijk tijdschrift van de Vereniging voor Bestuurskunde. Het is een tijdschrift van en voor bestuurskundigen en ieder ander met een interesse in het verschijnsel openbaar bestuur, aldus het colofon. Dat verschijnsel vatten we breed op. Het tijdschrift heeft aandacht voor alle organisaties en actoren in het openbaar bestuur op zich en in relatie tot de samenleving. Geen enkel substantieel en specifiek vraagstuk in het openbaar bestuur wordt uitgesloten, zolang het een bestuurskundige relevantie heeft. Artikelen behandelen regelmatig een specifiek beleid, maar Bestuurskunde is toch vooral een tijdschrift over algemeen bestuurskundige vraagstukken en over het vakgebied zelf, in casu over bestuurskundig onderwijs en onderzoek aan universiteiten en hogescholen.

      In 1992 verscheen het eerste nummer van Bestuurskunde. Destijds verschenen er acht nummers per jaargang. Sinds enige jaren verschijnen er elk jaar vier edities. Dit zijn zogenaamde themanummers (begeleid door een themaredactie), met in ieder nummer ruimte voor ‘vrije’ artikelen en onze vaste rubrieken: de Dissertatie-rubriek – met daarin aandacht voor recent verschenen bestuurskundige proefschriften – en de Kroniek-rubriek, waarin recent verschenen belangwekkende rapporten of adviezen kritisch worden beschouwd.

      De redactie is breed samengesteld met een actieve kern van ongeveer tien redactieleden. Bestuurskundige vakgroepen van over het hele land zijn hierin vertegenwoordigd. De huidige redactievoorzitter (Jan-Kees Helderman) is slechts de vierde redactievoorzitter in het dertigjarig bestaan van Bestuurskunde (Arno Korsten, Paul Frissen en Hans de Bruijn waren zijn illustere voorgangers). De redactie vergadert viermaal per jaar en stippelt in deze vergaderingen de toekomstige lijn van het tijdschrift uit. Zo probeert het tijdschrift Bestuurskunde en zijn redactie al dertig jaar een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling en disseminatie van bestuurskundige kennis en kunde. Het thema dat voor ieder nummer gekozen wordt, ademt uiteraard een tijdgeest uit. Soms noopt de acute actualiteit (denk aan de COVID-19-pandemie) tot directe interventie in de planning van nummers (bijvoorbeeld nummer drie van deze jaargang). Andere thema’s komen sluimerend tot ons en vragen meer tijd om tot een redactioneel bewustzijn te komen. Vanuit de overtuiging dat niemand de wijsheid in pacht heeft, worden altijd meerdere perspectieven losgelaten op een thema.

    • De opzet van dit themanummer

      Om het dertigjarig jubileum te vieren haalde deze themaredactie het volledige archief van tijdschrift Bestuurskunde van stal. We bekeken elk nummer dat gedurende zijn dertigjarig bestaan is uitgebracht, en beschouwden elk artikel daarbinnen: Waarover publiceerden we? Wat waren de ‘fads and fashions’ van de bestuurskunde? Welke thema’s zijn en zouden de bestuurskunde structureel gaan definiëren?

      We vieren ons jubileumnummer door per periode van vijf jaar één artikel dat in die tijdsperiode is uitgekomen, opnieuw te publiceren. Een artikel dat toonaangevend is voor die tijdsperiode en het tijdschrift. Hiertoe stelden wij ons de vraag welke artikelen representatief waren voor de staat van de bestuurskunde als academische (inter)discipline en de staat van het openbaar bestuur van destijds. Welke thema’s karakteriseerden de bestuurskunde van toentertijd? Daarnaast keken we naar de representativiteit van de auteurs: Betrof het artikel een samenwerking tussen meerdere auteurs? Bestaat er spreiding in de universiteiten die zij vertegenwoordigen? Zijn de auteurs bepalend geweest voor de (ontwikkeling van de) Nederlandse bestuurskunde? Ook keken we naar de kwaliteit en actualiteit van de artikelen. Opiniërende artikelen, inleidingen en slotartikelen van themanummers werden niet uitgesloten. Een preliminaire selectie van artikelen hebben we ter discussie voorgelegd aan de redactie van Bestuurskunde.

      Om het gereedheidspotentieel van dertig jaar tijdschrift Bestuurskunde te verkennen nodigden wij per geselecteerd artikel één wetenschapper en één tot twee practitioners uit om daarop een reflectie van 1100 woorden te schrijven. Elke reflectant is toonaangevend op het gebied van de thematiek van het artikel dat zij of hij beschouwt. Elke reflectant werd de vrijheid gegeven om de reflectie naar eigen inzicht in te vullen. Om de consistentie van de reflecties enigszins te waarborgen kregen zowel de wetenschappelijke reflectanten als de praktijkreflectanten enkele richtlijnen voor reflectie mee. De wetenschappers vroegen we wat het artikel zegt over de tijdsperiode waarin het is gepubliceerd, bijvoorbeeld getuige de manier waarop het artikel is geschreven. Is de thematiek van het artikel nog actueel en relevant? Wat is er op het gebied van de thematiek van het artikel gebeurd, tussen het moment van publicatie en nu? De praktijkreflectanten nodigden we uit om te reflecteren op wat het artikel zegt over de praktijk van die tijd. Hoe heeft dit thema zich in haar of zijn werkpraktijk ontwikkeld? Hoe kijkt zij of hij nu terug op dit thema, en is deze thematiek nog relevant voor de praktijk van nu?

      Deze procedure leidde tot de hernieuwde publicatie van de volgende zes artikelen en uitnodiging van de volgende reflectanten uit de praktijk en wetenschap, in tabel 1 uiteengezet in chronologie van verschijningsdatum van de artikelen.

      Tabel 1 Selectie artikelen en reflectanten
      TijdsperiodeGeselecteerd artikelToelichting artikelselectieReflectanten
      1992 tot 1996 Kickert, Mol, & Sorber. (1992). Verzelfstandiging van overheidsdiensten. Bestuurskunde, 1(1), 8-21. Dit is het eerste artikel van het eerste nummer. Het artikel schrijft over een destijds uiterst actuele ontwikkeling binnen het openbaar bestuur: verzelfstandiging bij de overheid. Praktijk: Roel Bekker
      Wetenschap: Sandra van Thiel
      1996 tot 2001 Denters, De Jong, & Van Heffen†. (1999). Het grotestedenbeleid: Rijk en gemeenten. De verhoudingen in het openbaar bestuur. Bestuurskunde, 8(3), 96-105. Het artikel over het grotestedenbeleid reflecteert nieuw (decentraal en integraal) beleid, en daarmee een trend, waarin de problematiek in steden steeds sterker op de voorgrond van de beleidsagenda van rijksdepartementen trad. Praktijk: Rien Fraanje
      Wetenschap: Marcel Boogers
      2001 tot 2006 Van der Knaap, Termeer, & Van Twist. (2002). Omwille van effectief toezicht: Reflecties op risico’s van een hype. Bestuurskunde, 11(3), 94-98. Dit artikel is een inleiding van een themanummer over toezicht en sluit aan op het zogenoemde nieuwe tijdperk van handhaving, inspectie en toezicht dat zou zijn aangebroken. Het themanummer reflecteert op effectieve toezichtstrategieën. Praktijk: Pieter Welp
      Wetenschap: Ko de Ridder
      2006 tot 2011 Hendriks & Bovens. (2008). Pacificatie en polarisatie: Kentering en continuïteit in politiek en bestuur in Nederland post 2002. Bestuurskunde, 17(3), 56-63. Dit artikel is het slotartikel van een themanummer over de staat van de democratie na de Fortuyn-revolte. De staat van de democratie is een thema dat bestuurskundigen en politicologen nog altijd bezighoudt. Praktijk: Annemarth Idenburg
      Wetenschap: Koen Damhuis
      2011 tot 2016 Van Eijk & Steen. (2013). Waarom burgers coproducent willen zijn: Een theoretisch model om de motivaties van coproducerende burgers te verklaren. Bestuurskunde, 22(4), 72-81. Dit artikel reflecteert op het tijdperk van groeiende belangstelling voor coproductie van publieke diensten door burgers en overheid, dat destijds aanbrak. Praktijk: Jeroen Langeslag
      Wetenschap: Mirjan Oude Vrielink
      2016 tot 2021 De Bruijn & Van der Voort. (2016). Big data, grote vragen: een institutionele onderzoeksagenda. Bestuurskunde, 25(1), 58-64. Dit inleidend artikel van een themanummer sluit aan bij de datarevolutie die het openbaar bestuur steeds meer begon te kenmerken. Praktijk 1: Bas den Hollander, Shaif Ismail, & Haye Hazenberg
      Praktijk 2: Anne Fleur van Veenstra
      Wetenschap: Elise Renkema & Albert Meijer

    • Het gereedheidspotentieel van Bestuurskunde?

      Wat leren de originele artikelen en de actuele reflecties ons over Bestuurskunde? Allereerst valt ten aanzien van de wat oudere bijdragen (tot 2011) op dat de conclusies die worden getrokken en de vragen en dilemma’s die worden geformuleerd, nog altijd heel actueel zijn. Pieter Welp spreekt in zijn reflectie op het toezichtartikel over een ‘déjà vu’, terwijl Annemarth Idenburg het artikel over de staat van de democratie ‘schokkend actueel’ en Sandra van Thiel het artikel over verzelfstandiging ‘angstaanjagend actueel’ en zelfs ‘bijna profetisch’ noemt. Ook de reflectanten op het grotestedenbeleidartikel, Rien Fraanje en Marcel Boogers, zien veel continuïteit. Dit betekent niet dat er in de tussentijd niets is veranderd. In sommige gevallen zijn we eigenlijk weer terug bij waar we destijds waren, zoals Pieter Welp mooi schetst in zijn reflectie op het toezichtartikel. Aan de ene kant kan dit als relativerend worden ervaren (zie bijvoorbeeld de reflectie van Roel Bekker). Aan de andere kant kan het ook ontmoedigend zijn (zie bijvoorbeeld de reflectie van Sandra van Thiel). Rien Fraanje laat het aan de lezer zelf over.

      Een mooie tegenhanger zijn in dit licht de reflecties op het laatste artikel over big data van Elise Renkema en Albert Meijer, Bas den Hollander, Shaif Ismail en Haye Hazenberg, en Anne Fleur van Veenstra. Hoewel dit een heel recent artikel is, gaan de ontwikkelingen op dit vlak zo snel dat het alweer tijd is om de huidige stand van zaken op te nemen. Tegelijkertijd constateren sommige reflectanten ook een tijdgebondenheid. Zo benoemt Rien Fraanje de trendgevoeligheid in taal, waardoor soms helemaal niet duidelijk is wat auteurs destijds met een bepaald begrip bedoelden. Ko de Ridder ziet rond toezicht dat sommige thema’s helemaal uit het zicht zijn geraakt en dat verbindingen die destijds werden gelegd, nu helemaal niet (meer) zo logisch zijn.

      De combinatie van een wetenschappelijke reflectie en een praktijkreflectie op elk artikel pakt mooi uit. Soms komt dit onderscheid in de inhoud van de reflecties heel duidelijk naar voren, zoals in de reflecties op het toezicht- en coproductie-artikel, waarin vooral op de wetenschappelijke ontwikkeling van het veld wordt gereflecteerd in de wetenschappelijke reflecties, terwijl de praktijkreflecties reflecteren vanuit de ontwikkelingen in de praktijk. Vaak is het onderscheid echter veel minder duidelijk. Hoewel de verschillende reflectanten soms andere accenten leggen, zien we veel overlap in hun bijdragen. Daarbij maakt het niet eens zoveel uit of de reflectant werkzaam is in de wetenschap of in de praktijk en dat laat mooi zien dat de bestuurskunde een praktisch geënte discipline is. Veel wetenschappers werken dicht op de praktijk of hebben posities in beide werelden. Het onderschrijft de relevantie van ons vakgebied voor de praktijk. Misschien is dat ook wel de manier om het gereedheidspotentieel van de bestuurskunde te borgen.

    • Terug naar de toekomst

      Bestuurskunde wordt voorwaarts bedreven en is bij uitstek een discipline en een kunde waarin nieuwe en andere, hopelijk betere, toekomsten worden gecreëerd. Het introduceren van nieuwe tot de verbeelding sprekende concepten en ideeën speelt een belangrijke rol in de ‘betovering’ van de wereld en in het framen van (toekomstige) werkelijkheden. Daar zijn bestuurskundigen goed in (Van Eeten, Van Twist, & Kalders, 1996). Het tijdschrift Bestuurskunde kan daarin een belangrijke functie vervullen. Lange tijd leek het pleit te zijn beslecht in het voordeel van internationale journals (vgl. Dekker, ’t Hart, & Rutgers, 1997), maar recentelijk is een ommekeer waar te nemen, waardoor impact en maatschappelijke relevantie zwaarder tellen dan ooit. Daar ligt een belangrijke functie voor Bestuurskunde en overigens ook voor de Vereniging voor Bestuurskunde.

      Taal speelt in de kunst van het verbeelden een belangrijke rol. Soms gaat die taal ook wel met ons op de loop. Neem zo’n concept als ‘gereedheidspotentieel’, dat wij voor dit artikel hebben geleend van de neuropsychologie. Het zou zomaar kunnen zijn dat overheden zichzelf straks serieus gaan bevragen op hun eigen ‘gereedheidspotentieel’. Maar wees niet bevreesd. Voor ons is deze term vooral een knipoog naar al die auteurs die ons in de afgelopen dertig jaar met hun reflecties hebben vermaakt, betoverd, onderwezen en geïnspireerd voor dit mooie vak, deze discipline, en de waarden die het vertegenwoordigt. Na dit nummer staan we weer met beide benen in het nu en kijken we weer vooruit. Voor de bijdragen in dit themanummer luidt het devies: adem in en adem uit!

    • Literatuur
    • Dekker, S., Hart, P. ’t, & Rutgers, M. (1997). Het kloppend hart van de bestuurskunde. Prestige van bestuurskundige tijdschriften. Bestuurskunde, 6(4), 150-160.

    • Eeten, M. van, Twist, M. van, & Kalders, P. (1996). Verhalen vertellen. Bestuurskunde, 5(4), 168-188.

    • Libet, B. (1985). Unconscious cerebral initiative and the role of conscious will in voluntary action. Behavioral and Brain Sciences, 8, 529-539.

    • Park, H.D., Barnoud, C., Trang, H., & Kannape, O.A. (2020). Breathing is coupled with voluntary action and the cortical readiness potential. Nature Communications, 11(289), 1-8.


Print dit artikel