In December 2004, the report of the Dutch Parliamentary Investigation Committee on Infrastructural Projects was published. This committee investigated the budgets overruns of two large rail projects currently under construction in the Netherlands: the Betuwe Line and the High Speed Line (HSL)-South. The committee also looked at how mistakes that were made in the earlier projects had been avoided in the construction of the Zuiderzee Line, a project currently under preparation. The report provides a look inside the struggle of the Dutch national government from the beginning of the 1990s in their public-private partnership (PPP) efforts. In this contribution, we provide an analysis of the motives, approach and results of privatisation of these three projects on the bases of the detailed empirical analysis provided by the Committee. We seek explanations of how privatisation with these three projects evolved and what lessons can be drawn. It appears that practices have so far been far from good and instead of committing to the obligation to apply PPP in every large infrastructural project, the government should first find out how PPP in such projects should actually be carried out. |
Artikel |
Hoe verkoop ik een spoorweg?De lessen van het privatiseringsstreven bij de Betuweroute, HSL-Zuid en Zuiderzeelijn |
Tijdschrift | Beleid en Maatschappij, Aflevering 3 2005 |
Auteurs | Joop Koppenjan en Martijn Leijten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
De opbouwwerker als architect van de publieke sfeer |
Tijdschrift | Beleid en Maatschappij, Aflevering 2 2005 |
Auteurs | Jan Willem Duyvendak en Justus Uitermark |
SamenvattingAuteursinformatie |
Community workers traditionally have a tendency to be very critical towards their own profession. Especially in the 1970s and 1980s, many community workers were afraid that structural conditions would prevent them from fulfilling an emancipatory role or, worse, that they would become part of a system of social control. In the discussion about the profession, the work of philosophers played an important role. In this paper we examine interpretations of two philosophers who were particularly influential among community workers: Foucault and Habermas. We cast doubts about the way in which these philosophers were used to discredit community work and develop an alternative interpretation that does justice to the profession as well as the work of these philosophers. |
Artikel |
De knop om… innovatie in de publieke sector |
Tijdschrift | Bestuurskunde, Aflevering 7/8 2005 |
Auteurs | C.J.A.M. Prof. dr. ir. Termeer, H. drs. Wesseling en S. mr. dr. Zouridis |
Auteursinformatie |
Artikel |
Van ruilen komt huilen?De ontwikkelingsgerichte benadering van ‘Ruimte voor Ruimte’ |
Tijdschrift | Bestuurskunde, Aflevering 5 2005 |
Auteurs | L.B. Janssen-Jansen en M.J.C.B. Mulders |
SamenvattingAuteursinformatie |
‘Ruimte voor Ruimte’, als uitwerking van een meer ontwikkelingsgerichte planologie, is op dit moment een van de meest omvangrijke ‘rood-voor-groen’-maatregelen in Nederland. Provincies met een reconstructieopgave (Gelderland, Limburg, Noord-Brabant, Overijssel en Utrecht) financieren de sloop van voormalige varkensstallen met de realisatie en verkoop van grote woningbouwkavels. Met dit uitruilbeleid hopen de provincies een betere kwaliteit van de leefomgeving te realiseren. In Noord-Brabant is ‘Ruimte voor Ruimte’ regionaal uitgewerkt. Uit onderzoek blijkt dat deze aanpak leidt tot een ruimtelijke kwaliteitswinst, een belangrijke hedendaagse ruimtelijke beleidsdoelstelling. Het is interessant te bezien wat deze innovatieve Brabantse regeling met verhandelbare ontwikkelingsrechten voor het Nederlandse ruimtelijkeordeningsbeleid betekent en in hoeverre een dergelijke aanpak, perfect aansluitend bij de ontwikkelingsgerichte en decentrale sturingsfilosofie, zoals genoemd in de Nota Ruimte, consequenties heeft voor de bestuurlijke coördinatie. |
Artikel |
Verouderde vernieuwing?Hoe een ‘Andere Overheid’ echt ‘anders’ kan zijn |
Tijdschrift | Bestuurskunde, Aflevering 4 2005 |
Auteurs | Mirko Noordegraaf en Martijn van der Meulen |
SamenvattingAuteursinformatie |
Het kabinet-Balkenende II streeft met het actieprogramma ‘Andere Overheid’ naar een overheid die: terughoudender is in wat ze regelt, een groter beroep doet op maatschappelijke krachten, zich concentreert op een aantal kerntaken en hoogwaardige prestaties levert. Centraal staat de herbezinning op de inrichting en werking van de (rijks)overheid en op de verhouding tussen de overheid en de samenleving, die consequent ‘civil society’ wordt genoemd. Met behulp van vier actielijnen, die bijna zeventig initiatieven omvatten, wordt geprobeerd de overheid te veranderen. De ambities van het programma en de vele initiatieven rechtvaardigen bestuurswetenschappelijke aandacht. Wat is het ‘andere’ van ‘Andere Overheid’? Is dat echt anders - en beter? Zo niet, hoe zou een echt ‘andere’ overheid eruit kunnen zien? Dergelijke vragen, zo zal blijken, worden terecht gesteld. Vooral in organisatietheoretisch opzicht kent het programma relatief klassieke oriëntaties die niet alleen niet om een echt andere overheid gaan, maar ook tekortschieten om overheidsorganisaties zinvol te verbinden met complexe maatschappelijke contexten en praktijken. |
Artikel |
IntegratieEffecten van integratiebewegingen in de gezondheidszorg |
Tijdschrift | Bestuurskunde, Aflevering 4 2005 |
Auteurs | Annemiek Stoopendaal |
SamenvattingAuteursinformatie |
In de gezondheidszorg wordt volop geïntegreerd. Zorg wordt integrale zorg, managers werken met integraal management en ziekenhuizen zijn geïntegreerde bedrijven. Het ontstaan van deze ‘integratiebeweging’ is te beschouwen als het antwoord op de gepercipieerde fragmentatie van de zorg. Integratie heeft het doel de afstanden tussen de verschillende onderdelen van de zorg te minimaliseren, de zorg tot één geheel te maken. Maar integratie als universele, ‘integrale’ oplossing voor alle problemen in de gezondheidszorg lijkt geen gedegen analyse van de problemen te bewerkstelligen. Daarnaast is het de vraag of de remedie de kwalen werkelijk verhelpt. Integratie blijkt niet altijd het gewenste effect op te leveren. Analyse van de afstand waarvoor integratie als middel wordt ingezet en analyse van de effecten van integratie zijn noodzakelijk om te leren omgaan met afstand. |
Artikel |
Werkt benchmarking bij waterschappen? |
Tijdschrift | Bestuurskunde, Aflevering 2 2005 |
Auteurs | G.J. van Helden, S. Tillema, M.M. Kuppens e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Aangezien bij veel overheidsorganisaties de tucht van de markt om goed te presteren ontbreekt, kan benchmarking worden gebruikt om te prikkelen tot prestatieverbetering. Hoe benchmarking binnen de overheid in de praktijk werkt, is nog niet uitgebreid onderzocht. Dit artikel gaat over een praktijkgeval van benchmarking bij een Nederlandse overheidssector. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan de orde: in welke mate wordt het voor benchmarking ontworpen meetinstrument gewaardeerd door de betrokken organisaties, in hoeverre worden de uitkomsten ervan geaccepteerd, en welke verbeteringsacties zijn naar aanleiding daarvan ondernomen? |
Artikel |
Normnaleving door organisatiesSociologie toegepast op een actuele vraag |
Tijdschrift | Bestuurskunde, Aflevering 2 2005 |
Auteurs | Frans L. Leeuw en Mimi van Crijns |
SamenvattingAuteursinformatie |
In deze bijdrage staat de vraag centraal of de druk tot naleving van doelmatigheidsnormen van de Rekenkamer het doel, tot doelmatige overheidsorganisaties en doelmatig beleid te komen, ook realiseert. Anders gezegd: is het te verwachten dat druk op naleving van doelmatigheidsnormen leidt tot een grotere doelmatigheid? Of zijn processen binnen organisaties traceerbaar die daar juist afbreuk aan doen of de nalevingsdruk in haar tegendeel laten omslaan? Met dat laatste ware rekening te houden, gezien de aandacht die in de bestuurskunde uitgaat naar perverse effecten van prestatiemetingen. |