Een reflexieve kijk op beleidsonderzoek gaat uit van continue dynamiek tussen kennisontwikkeling en beleids- en uitvoeringspraktijken. Beleidsonderzoekers zoeken naar houvast om gedegen en relevant onderzoek te blijven doen, onderwijl inspelend op onzekerheden, onvoorspelbaarheid en kritische geluiden die kenmerkend zijn voor de huidige kennissamenleving. Via omgevingsbewust werken kunnen zij hun onderzoeksaanpak leren afstemmen op de kenmerken en maatschappelijke context van beleidsdossiers. Via kwaliteitsbewust werken kunnen zij leren inspelen op de verwachtingen rondom een bepaalde expertrol en onderzoeksaanpak binnen de eigen contexten van onafhankelijkheid en wetenschappelijke verantwoording. |
Zoekresultaat: 18 artikelen
De zoekresultaten worden gefilterd op:Tijdschrift Beleidsonderzoek Online x
Artikel |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, november 2020 |
Auteurs | Eva Kunseler, Lisa Verwoerd en Femke Verwest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Artikel |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, juni 2020 |
Auteurs | Pieter Raymaekers en Marleen Brans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Theorieën en methoden uit de gedragswetenschappen betreden steeds nadrukkelijker de beleidsscene. Gedragsinzichten en nudging beloven beleid te verrijken en te versterken. Het begin van deze gedragswetenschappelijke omslag of behavioural turn laat men doorgaans samenvallen met de publicatie van het boek Nudge van Richard Thaler en Cass Sunstein in 2008. In dit artikel plaatsen we nudging in perspectief en argumenteren we dat het concept zowel een zegen als een vloek betekent, en zowel een katalysator als een rem is voor de bredere toepassing en verankering van gedragsinzichten in beleid. Ondanks het aantrekkelijke narratief botst nudging op functionele limieten en ethische bezwaren. Om de gedragswetenschappelijke, experimentele en evidence-based beleidsbeloften alsnog in te lossen, zien we een strategie van steeds verdere verbreding. Het programma van de Behavioural Insights-beweging op basis van vijf pijlers leek in eerste instantie een oplossing te bieden, maar kampt door een eendimensionale interpretatie met interne spanningen. De nog bredere en ambitieuzere Behavioural Public Policy-agenda biedt nieuwe perspectieven, maar moet op functioneel en ethisch vlak nog verder onderbouwd worden. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, mei 2019 |
Auteurs | Arno Korsten |
SamenvattingAuteursinformatie |
In Nederland komen tal van wicked problems (WP) voor. Ze worden ook wel aangeduid als weerbarstige problemen. Kenmerkend is het unieke karakter, het feit dat kennis over probleemaspecten beperkt is en verschillende perspectieven op een probleem en meerdere waardenoriëntaties een rol spelen. Naast cognitieve en normatieve complexiteit bestaat er ook nog sociale complexiteit. WPs zoals voetbalvandalisme spelen zich af in een beleidsnetwerk met tal van elkaar afhankelijke actoren. Kennis, preferenties, handelingsvermogen en middelen blijken gespreid en niet in de hand van één actor. Om toch tot een bevredigend resultaat te komen moeten de actoren gezamenlijk optrekken. Daarom is interorganisationeel netwerkmanagement en deliberatie met burgers een wenselijke responsestrategie. Bij WPs zijn actoren dus tot elkaar veroordeeld. Centralistische besluitvorming werkt niet. Een centrale actor kan overigens nog wel een rol vervullen als initiator, facilitator of regisseur van overleg en discussie; als arbiter bij botsende perspectieven; of beslisser na netwerkberaad en inbreng van burgers. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, oktober 2018 |
Auteurs | Rob Folkert, Lisa Verwoerd en Femke Verwest |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een lerende evaluatie combineert leren en verantwoorden. Deze methode past bij complexe beleidsopgaven, waar meerdere actoren en overheden bij betrokken zijn die een behoefte hebben om te leren van elkaars ervaringen. In de evaluatie van het Natuurpact is deze methode op nationale schaal voor het gedecentraliseerde natuurbeleid toegepast. Uit deze casus blijkt dat een succesvolle toepassing vraagt om een voortdurende en zorgvuldige aansluiting van het onderzoek op de beleidspraktijk. Dit is nodig voor het betrekken van en interactie met stakeholders, het combineren van leren en verantwoorden, de wetenschappelijke onafhankelijkheid, het bestuurlijk mandaat en de beheersbaarheid van het onderzoek. |
Essay |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, januari 2018 |
Auteurs | Meyken Houppermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Operatie Inzicht in Kwaliteit van het kabinet-Rutte III moet leiden tot beter overheidsbeleid door de kennis over de doeltreffendheid en doelmatigheid te vergroten en het evaluatiestelsel te verbeteren. De Operatie moet een cultuuromslag realiseren, niet via verplichte voorschriften maar via intrinsieke betrokkenheid. Zo’n Operatie kost veel tijd en geld en kent een politiek risico. Zolang het uitgangspunt blijft dat effectiever overheidsbeleid te realiseren is door meer aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid, is de kans op verbetering klein. De uitvoerbaarheid en aanvaardbaarheid van beleid in de praktijk blijven dan te veel uit het zicht, en daarmee ook de werkelijke effectiviteit van beleid. Het institutionaliseren van ook deze twee criteria via een vernieuwde Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) zal resulteren in beter beleid en politieke verantwoording. De cultuuromslag ontstaat vanzelf wanneer de vernieuwde RPE een vanzelfsprekende manier van werken wordt. Een cultuuromslag is wel degelijk te realiseren met een voorschrift. Eenvoudiger, sneller, goedkoper en met minder politiek risico. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, november 2017 |
Auteurs | Leon Hermans |
SamenvattingAuteursinformatie |
Er is de laatste tijd veel aandacht voor het omgaan met onzekerheid en dynamiek in beleid. Zo is er recent de roep om leren door doen, door een overheid die samen met de samenleving het experiment aan durft te gaan. Zo’n benadering van beleid als gezamenlijk experiment is veelbelovend, maar vergt ook passende methoden voor beleidsevaluaties. Adaptief beleid speelt hierop in. De laatste jaren is een belangrijke stap gezet in de ontwikkeling van methoden waarmee adaptief beleid ontwikkeld kan worden. Voor de evaluatie en de rol van evaluaties heeft dit belangrijke implicaties. In dit artikel wordt hierop verder ingegaan, op basis van ervaringen met adaptief beleid en beleidsevaluatie binnen het Nederlandse Deltaprogramma. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, oktober 2016 |
Auteurs | Vanessa Torres van Grinsven |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bedrijven en andere organisaties ontvangen vaak veel enquêtes en klagen over de lastendruk hiervan. Tevens dalen responsaantallen en zijn er zorgen over de kwaliteit van de respons. In dit artikel wordt beschreven wat er gedaan kan worden om de motivatie van bedrijven en organisaties, en hun respondenten, te verhogen om daarmee bij organisatie- en bedrijfsenquêtes de responsaantallen en de responskwaliteit te verbeteren. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, september 2016 |
Auteurs | Maarten Hoekstra |
SamenvattingAuteursinformatie |
Bij bijvoorbeeld de bouw van een gemeentelijk multifunctioneel centrum of de aanschaf van een nieuw computersysteem wordt bijna standaard om een business case gevraagd, om daarmee een zakelijke rechtvaardiging van de te nemen beslissing te verschaffen: nut en noodzaak moeten goed uit de doeken worden gedaan. Dit artikel presenteert de eerste resultaten van een zoektocht naar de (vermeende) kwaliteiten van dit besluitvormingsinstrument. Als ijkpunt voor het praktische gebruik van de business case wordt een nieuw ideaaltype van de business case geconstrueerd. De bestaande definities bieden daarvoor afzonderlijk onvoldoende houvast. Aan de hand van het ideaalmodel wordt vervolgens onderzocht hoe de business case in het publieke debat wordt gebruikt. Het datamateriaal bestaat uit 244 nieuwsberichten uit binnen- en buitenland over uiteenlopende business cases. Het artikel laat zien dat de business case sterk in opkomst is en zijn weg vindt in een divers palet van maatschappelijke thema’s en sectoren. Kwalitatieve argumenten voeren sterk de boventoon ten opzichte van cijfermatige inzichten. De belangrijkste kracht van de business case in het publieke domein ligt in het gegeven dat zowel de belangen van initiatiefnemers en bestuurders als van andere stakeholders worden benoemd. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, mei 2016 |
Auteurs | André Knottnerus |
SamenvattingAuteursinformatie |
Een lerende overheid heeft behoefte aan beleidsevaluaties die niet alleen van betekenis zijn voor het onderwerp waarop deze primair gericht zijn, maar ook bijdragen aan bredere, systematische opbouw van kennis en ervaring. Het interdepartementaal verbinden van expertise verruimt daarbij het zicht op factoren die het leren bevorderen of belemmeren. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, mei 2015 |
Auteurs | Theo J.M. Kuunders, Ien A.M. van de Goor, Theo G.W.M. Paulussen e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
De Handreiking Gezonde Gemeente, een landelijk instrument voor verbetering van integraal gemeentelijk gezondheidsbeleid, wordt volgens de Gezondheidsinspectie onvoldoende gebruikt. Deze studie onderzoekt mogelijkheden voor verbeterde implementatie van de handreiking in de GGD-organisatie. |
Emery Roe’s nieuwste boek, Making the Most of Messes, biedt een verfrissend antwoord op de uitdagingen waarvoor de huidige bestuurskunde zich gesteld ziet om problemen van collectief handelen onder vaak grote tijdsdruk aan te pakken met beleid, organisatie en publiek management. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, februari 2015 |
Auteurs | Arno Eversdijk en Arno F.A. Korsten |
SamenvattingAuteursinformatie |
Achterliggende motieven en overwegingen van Nederlandse overheidsbesturen om dan wel en dan weer niet te kiezen voor publiek-private samenwerking (PPS) bij infrastructurele projecten bleven tot voor kort onduidelijk. Diverse kabinetten predikten sinds het midden van de jaren tachtig uit de vorige eeuw weliswaar publiek-private samenwerking, maar daarmee was PPS nog geen feit. Wisselende (macro-)motieven werden in nota’s opgevoerd om PPS onvermijdelijk te maken, waarbij financiële meerwaarde een constante was, maar dat bleek niet genoeg. Per project wisselende (micro-)motieven moesten de gewenste PPS-keuze rechtvaardigen, waaronder ook niet-politieke motieven. Het bereiken van financiële meerwaarde bleek wel een officieel doel of motief, maar was in de praktische besluitvorming lang niet altijd de enige relevante factor. Dit betekent dat de stelling dat financiële meerwaarde juist bepalend is, niet volledig blijkt te sporen met de PPS-praktijk. Sterker gesteld, bestuurlijke afwegingen blijken vaak bepalender voor keuzen pro of contra PPS bij rijksinfrastructurele projecten, of ook van grote invloed. |
Artikel |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, september 2014 |
Trefwoorden | integraal gezondheidsbeleid, onderzoeksinstrumenten, monitoren en evalueren |
Auteurs | Ilse Storm, Marije van Koperen, Fons van der Lucht e.a. |
SamenvattingAuteursinformatie |
Integraal gezondheidsbeleid (IGB) kent in de lokale praktijk diverse verschijningsvormen en kenmerken waardoor het lastig is dit beleid te monitoren en evalueren. In een kennissynthese van Nederlandse kernpublicaties over IGB is gekeken wat op basis van ervaringen in de IGB-praktijk tot nu toe gezegd kan worden over monitoring en evaluatie. Bij deze practice-based verkenning naar IGB-kenmerken en bijbehorende praktische instrumenten is een indeling in drie categorieën gebruikt: context, processen en impact. Voorbeelden van relevante kenmerken zijn: type IGB en setting (context), verbinden beleid en activiteiten (proces), samenwerking sectoren (proces), draagvlak en verankering in organisatie (proces), en effecten op gezondheid of determinanten (impact). Op basis van de huidige IGB-praktijk lijkt het vooral haalbaar kennis te genereren over context en procesmaten, en minder over impactmaten. Uiteindelijk is een set kenmerken die meetbaar zijn met gevalideerde instrumenten wenselijk om grip te krijgen op de voortgang van IGB. Meer theoretische onderbouwing is dan wel noodzakelijk. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, april 2014 |
Auteurs | Prof. dr. A.F.A. Korsten en drs. Anne Douwe van der Meer AC |
SamenvattingAuteursinformatie |
Achter opdrachtresearch gaat de veronderstelling schuil dat de tussen- en eindresultaten van beleidsonderzoek vroeg of laat ook benut worden en onderdeel worden van een proces van bezinning op beleid. Dit artikel handelt hierover. Diverse aspecten van benutting van onderzoek komen aan bod, zoals de definitie en vormen van benutting. Er worden vier richtingen onderscheiden om de omvang en vorm van benutting of onderbenutting op te sporen. Het artikel geeft voorts verklaringen voor achterblijvende benutting en bevat adviezen om te komen tot meer benutting. Voor ambtenaren, bestuurders en partners in beleidsnetwerken biedt deze beschouwing aanknopingspunten om researchresultaten desgewenst beter te benutten. En voor onderzoekers bevat dit artikel tal van aanzetten tot hypothesevorming voor verder onderzoek. |
Dit artikel bevat een uitvoerige samenvatting en een beoordeling van een nieuw boek van Furubo, Rist en Speer met als (in het Nederlands vertaalde) titel: ‘Evaluatie in turbulente tijden. Reflecties op een discipline in verwarring’. De aanleiding voor dit boek is dus de opvatting dat de meeste politieke en bestuurlijke contexten voor beleidsevaluatie zo sterk in beweging zijn geraakt dat ex-post beleidsevaluatie als discipline en vanzelfsprekend onderdeel van het proces van beleidsondersteuning in crisis is geraakt en bedreigd wordt. In het kort geeft dit boek als antwoord op deze dreiging: relativeer het ideaal van ‘evidence-based’ beleid, en ga voor ‘real-time’ evaluatie; verleg uw aandacht van ex-post evaluatie ten behoeve van verantwoording achteraf naar ex-ante evaluatie tijdens de beleidsformulering en ex-durante evaluatie parallel aan de beleidsimplementatie, met als doelen: ‘early warning’, beleidsleren, en flexibel reageren op snel veranderende omstandigheden. Natuurlijk heeft dat gevolgen voor rolopvattingen en taakverdelingen in de procesarchitectuur van het beleidsproces. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, maart 2014 |
Auteurs | Wendy Reijmerink |
SamenvattingAuteursinformatie |
Deze terreinverkenning op basis van literatuuronderzoek handelt over een internationaal actueel, maar nationaal onderbelicht thema dat hier wordt aangeduid als ‘intersectorale governance voor gezondheid’. De verkenning is geschreven voor de landelijke beleidspraktijk, vanuit het perspectief van nationale beleidsambtenaren als potentiële dragers van intersectorale governance. In het licht van de bestuurlijke kernopdracht voor de komende jaren, werken aan een goede gezondheid, wordt aandacht besteed aan het belang van integrale beleidsvoering op centraal niveau en de hardnekkigheid waarmee het actief inzetten ervan uitblijft. Een focus op beleidsambtenaren als dragers van intersectorale governance biedt interessante mogelijkheden om uit die impasse te komen. Zeker als zij daarbij adequaat worden ondersteund door relevant onderzoek. |
Article |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, december 2013 |
Auteurs | Valérie Smet |
SamenvattingAuteursinformatie |
Internationaal stijgt de aandacht voor evidence-based policy (EBP); de term duikt steeds vaker op in het beleidsdiscours. Het empirisch onderzoek naar kennisgebruik en doorwerking van wetenschappelijk onderzoek is evenwel eerder gelimiteerd, al bestaat er consensus dat de doorwerking van sociaalwetenschappelijk onderzoek beperkt is. De vraag stelt zich of het recente EBP-discours hierin verandering kan brengen. Kan EBP leiden tot meer doorwerking van sociaalwetenschappelijk onderzoek, gelet op de inherente kenmerken van beleid en wetenschappelijk onderzoek die belangrijke obstakels blijken te vormen voor kennisgebruik en doorwerking? Kunnen we in Vlaanderen reeds spreken over een EBP? Wat verstaan beleidsmakers onder ‘evidence-based’? Is een EBP überhaupt mogelijk? Wat zijn de belangrijkste obstakels voor kennisgebruik volgens beleidsmakers en wat zijn de belangrijkste gebruiksverhogende factoren? In dit artikel wordt aan de hand van een literatuurstudie, een bevraging van (Vlaamse) beleidsmakers en een citaats- en inhoudsanalyse van Vlaamse parlementaire bronnen gepoogd een antwoord te bieden op deze vragen. |
Column |
|
Tijdschrift | Beleidsonderzoek Online, november 2012 |
Auteurs | Frans Leeuw en Bastiaan Leeuw |
Auteursinformatie |