Citeerwijze van dit artikel:
Carolien Klein Haarhuis, ‘Doeltreffendheid en doelmatigheid van het uniform subsidiekader (USK)’, 2024, april-juni, DOI: 10.5553/BO/221335502024010

DOI: 10.5553/BO/221335502024010

Beleidsonderzoek OnlineAccess_open

Beleidsonderzoek Benut

Doeltreffendheid en doelmatigheid van het uniform subsidiekader (USK)

Trefwoorden Beleidsonderzoek Benut
Auteurs
DOI
Toon PDF Toon volledige grootte
Samenvatting Auteursinformatie Statistiek Citeerwijze
Dit artikel is keer geraadpleegd.
Dit artikel is 0 keer gedownload.
Aanbevolen citeerwijze bij dit artikel
Carolien Klein Haarhuis, 'Doeltreffendheid en doelmatigheid van het uniform subsidiekader (USK)', Beleidsonderzoek Online mei 2024, DOI: 10.5553/BO/221335502024010

    In de rubriek Beleidsonderzoek Benut besteden we dit keer aandacht aan de evaluatie van het uniform subsidiekader (USK).

Dit artikel wordt geciteerd in

      Rapport: Klein Haarhuis, C., Haify, S., Hoogenboom, K., & Bex, P. (2024). Evaluatie Uniform Subsidiekader (USK): Werking van de aanwijzingen voor subsidieverstrekking in de praktijk. Sira Consulting.

      https://open.overheid.nl/documenten/69ed7321-063c-4e31-bb9d-fb999d773170/file

    • 1. Probleem- en vraagstelling

      Het uniform subsidiekader (USK) geeft richtlijnen (aanwijzingen) om het verstrekken, uitvoeren en verantwoorden van rijkssubsidies te stroomlijnen en te vereenvoudigen. De evaluatie van het USK bevat de volgende hoofdvragen:

      • Hoe doeltreffend én doelmatig is het USK, in termen van ontwerp, uitvoering en controle van subsidies (regelingen en andere subsidies)?

      • Wat zijn optimalisatiepunten in het USK en in de toepassing daarvan?

      • Wat zijn concrete aanbevelingen voor deze optimalisatiepunten?

    • 2. Gehanteerde methoden

      • In deze via de Tweede Kamer gepubliceerde evaluatie is de Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE 2022) toegepast. De beleidstheorie van het USK is gereconstrueerd en ingezet om te toetsen of het beoogde beleidsdoel is gerealiseerd, en hoe dit in verhouding staat tot de daartoe geleverde inspanningen.

      • Er is gebruik gemaakt van focusgroepen met experts op beleidsmatig en juridisch vlak uit de departementen voor het identificeren van de optimalisatiepunten.

      • Er vonden diepte-interviews plaats met experts uit de uitvoeringspraktijk om na te gaan waar men in de praktijk tegenaan loopt, in termen van knelpunten maar ook werkzame elementen.

    • 3. Belangrijkste uitkomsten en conclusies

      • Het USK is aannemelijk doeltreffend. Het dient de doelen van uniformiteit en vereenvoudiging.

      • Het USK bevordert op zichzelf een doelmatig ontwerp-, uitvoerings- en controleproces, maar in elk van deze processen is ook nog winst te behalen: hetzelfde doel kan worden bereikt met minder uitvoeringslasten (UL) en administratieve lasten (AL).

      • Er zijn twee typen concrete aanbevelingen om de UL en AL te verminderen. Ten eerste, het actualiseren van een aantal aanwijzingen in het USK en het oplossen van enkele (technische) inconsistenties, ook met aanpalende wet- of regelgeving. Voor deze aanbevelingen is een breed draagvlak onder stakeholders. Ten tweede – een stap verder – het in tekst en toepassing meer centraal stellen van de uitgangspunten, zoals verantwoord vertrouwen en proportionaliteit. Een voorbeeld hiervan is om al in de ontwerpfase standaard gebruik te maken van de risicoanalyse om af te wegen of het toepassen van een lichter arrangement – met minder UL en AL – opweegt tegen een hoger risico op misbruik of oneigenlijk gebruik.

    • 4. Benuttingswaarde resp. mogelijke maatschappelijke impact

      • Aangetoond is dat het USK significant bijdraagt aan een rechtmatige en lastenluwe subsidieverstrekking vanuit de rijksdepartementen. Bovendien gebruiken ook provincies het USK als richtinggevend kader.

      • De optimalisatiepunten en daaruit voortkomende aanbevelingen zijn gekoppeld aan de vier uitgangspunten van het USK: verantwoord vertrouwen en ­risicoacceptatie, proportionaliteit, uniformering en vereenvoudiging, en sturen op prestaties en hoofdlijnen. Deze uitgangspunten hebben als doel om de UL van subsidies te verminderen voor departementen, uitvoeringsorganisaties, controlerende instanties en accountants, en om de AL te verminderen voor subsidie-aanvragers en -ontvangers. Opvolging van de aanbevelingen zal naar verwachting leiden tot vermindering van de UL en AL.

    • 5. Acties/maatregelen om de benuttingswaarde c.q. mogelijke impact te borgen

      • De evaluatie is uitgevoerd in samenwerking met sleutelorganisaties, waar­onder tien departementen, uitvoeringsorganisaties – zoals de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) en de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) – en controle-instanties zoals de Auditdienst Rijk (ADR) en de Algemene Rekenkamer.

      • De interdepartementale Werkgroep USK is met een start- en slotbijeenkomst op de hoogte gehouden van de evaluatie en de uitkomsten daarvan.

      • Kort na oplevering van de concept-optimalisatiepunten vond een brede bijeenkomst met vertegenwoordigers van voornoemde sleutelorganisaties plaats, om in gemengde deelgroepen tot concrete oplossingssuggesties te komen. Deze suggesties zijn verwerkt in de uiteindelijke aanbevelingen, die hierdoor meer draagvlak hebben.

    • 6. Daadwerkelijke benutting of maatschappelijke impact

      • Een speciale subgroep van de interdepartementale Werkgroep USK heeft een start gemaakt met het oppakken van de aanbevolen optimalisatiepunten.

      • Een deel daarvan is gericht op de (zeer) korte termijn, zoals het intensiever betrekken van bestaande en nieuwe (ervarings)deskundigen in themasessies van de werkgroep.

      • Meer lange-termijn-gericht is bijvoorbeeld het traject van aanpassing van de relevante regelgeving.

    • 7. Voor wie is dit onderzoek interessant?

      Dit onderzoek is interessant voor:

      • iedereen die subsidies ontwerpt, uitvoert, controleert of aanvraagt/ontvangt, zowel op rijksniveau als op decentraal niveau;

      • ontwerp: ministeries/beleidsdepartementen, vaak in samenwerking met uitvoeringsorganisaties (intradepartementaal dan wel daarbuiten);

      • uitvoering: uitvoeringsorganisaties, zoals RVO en DUS-I;

      • controle: uitvoeringsorganen en (vooral bij omvangrijke subsidies:) accountants (o.a. via de werkgroep Controleprotocollen (COPRO) van de NBA). Ook de ADR vervult een controlerende rol, met name in de ontwerpfase.

Reageer

Tekst