Politieke Integriteitsaffaires in Nederland: de jaarlijkse Index
-
Integriteit en integriteitsschendingen
Wat kenmerkt de integriteit van een persoon, een functionaris, een politicus? De literatuur biedt ten minste acht verschillende opvattingen over integriteit (Huberts, 2014, 2018), waarvan er vier kunnen worden beschouwd als ‘mainstream’. Velen zien integriteit als heelheid of consistentie: doen wat je zegt en zeggen wat je denkt. Anderen verbinden integriteit met specifieke waarden, zoals eerlijkheid, betrouwbaarheid of onkreukbaarheid (Van Zuydam e.a., 2018). De derde visie benadrukt rechtmatigheid: handelen in overeenstemming met wettelijke regels en normen. De vierde opvatting definieert integriteit breder, met als uitgangspunt dat het bij integriteit gaat om een kwaliteit of kenmerk van gedrag, de overeenstemming met relevante morele waarden, normen en regels (Huberts, 2018). De term ‘morele’ verwijst naar waarden en normen over goed of kwaad, mensen maken zich er sterk voor (Kaptein & Wempe, 2002), ze doen er echt toe en worden gedeeld door het relevante publiek.
Integriteit is belangrijk en het is pijnlijk en ingrijpend wanneer iemands integriteit in twijfel wordt getrokken. Dit geldt voor ons allemaal, maar zeker ook voor politici en bestuurders (Jacobs & Karsten, 2020; Kaptein, 2014). Dan telt ook dat kiezers integriteit belangrijk vinden voor hun partijkeuze. Recent onderzoek door EenVandaag (Kester, 2021) laat zien dat 89 procent van de kiezers integriteit heel (56 procent) of redelijk (33 procent) belangrijk vindt voor hun partijkeuze. Politici worden in hun publieke ambt geacht integer te handelen, in overeenstemming met de geaccepteerde morele waarden en normen (Kaptein, 2014). Niet elke fout of stommiteit strijdt met de morele waarden, betekent het schenden van integriteit. Oversimplificatie en/of overgeneralisatie, ofwel ‘integritisme’ (Huberts, 2014), moet worden voorkomen (Heres, 2023).
Integriteitsschendingen
Waar het om gaat bij integriteit, wordt ook verduidelijkt door gedragingen te typeren die strijdig zijn met de geldende moraal. Verschillende ‘bodies of knowledge’ wijzen op talrijke soorten onethisch of immoreel gedrag (Huberts & Lasthuizen, 2020). Corruptie staat vaak centraal (Graycar, 2020; Jurkiewicz, 2020), met verschillende definities (Rose, 2020). De meest populaire is die van Transparency International: ‘the abuse of entrusted power for private gain’ (What is corruption? – Transparency.org). Dit omvat omkoping en vriendjespolitiek, fraude en diefstal, en belangenverstrengeling. Andere onderzoekers richten zich op wangedrag (‘misbehavior’) in organisaties (Vardi & Weitz, 2004), witteboordencriminaliteit (Kolthoff, 2016), staatscriminaliteit (Peoples & Sutton, 2017) en ‘administrative evil’ (Adams & Balfour, 2004; Berndsen, 2015). In ons onderzoek naar affaires leunen we op de brede typologie die werd ontwikkeld en gevalideerd door onderzoekers aan de Vrije Universiteit (Huberts, Lasthuizen & Peeters, 2006; Huberts & Lasthuizen, 2020; Lasthuizen, 2008; Lasthuizen, Huberts & Heres, 2011), en die in tabel 1 wordt samengevat.
Tabel 1 Typen integriteitsschendingenCorruptie: omkoping (gebruik publieke positie/macht voor zelfbevoordeling via derden).
Corruptie: favoritisme (gebruik positie/macht voor bevoordeling familie, vrienden, partijgenoten).
Fraude/diefstal (ten eigen bate, van organisatie, niet van externen zoals een greep uit de kas).
Dubieuze giften/beloften: (mogelijk) oneigenlijke invloed door belofte/gift van belanghebbenden.
Onverenigbare functies/bindingen: (mogelijk) oneigenlijke invloed door belangen vanuit andere functies/bindingen.
Misbruik van bevoegdheden: oneigenlijk gebruik van publieke macht/bevoegdheden (ook ten behoeve van de organisatie).
Misbruik of manipulatie van informatie (inclusief liegen en lekken).
Wanprestatie en verspilling (zoals plichtsverzuim, luiheid, afwezigheid).
Ongewenste omgangsvormen en bejegening (in functie, inclusief intimidatie, discriminatie, pesten).
Wangedrag in de privésfeer (buiten het werk) met resulterende twijfel over integriteit betrokkene.
-
Integriteitsaffaires en -schandalen
Er is nogal wat onderzoek naar de aard en omvang van de genoemde typen integriteitsschendingen gedaan. Soms wordt geleund op percepties (TI’s Corruption Perception Index; Rose, 2020), in andere gevallen wordt gekeken naar het aantal meldingen over onethisch gedrag en integriteitsschendingen bij meldpunten of vertrouwenspersonen (Huberts & Lasthuizen, 2020; Nelen & Kolthoff, 2018) of wordt gevraagd naar de ervaringen van individuen met schendingen in hun werkomgeving (De Graaf, Huberts & Strüwer, 2018; Kolthoff, 2016).
Daartegen afgezet is het onderzoek naar politieke integriteitsaffaires erg beperkt. Vele boeiende onderzoeksvragen liggen voor de hand. Welke schendingen worden openbaar, bereiken de media (en door wie), hoe wordt er publiekelijk over gedacht en op gereageerd, welke gedragingen leiden tot serieuze twijfel over de integriteit van de politicus, welke consequenties volgen voor de betrokkenen, en wat zijn de gevolgen voor de reputatie en geloofwaardigheid van de politicus, de partij en de politiek en het openbaar bestuur?
Relevant is wel het historisch corruptieonderzoek naar ‘schandalen’. Dat biedt boeiende informatie over de veranderingen in de opvattingen en normen, bijvoorbeeld over wat er onder corruptie wordt verstaan (Kerkhoff e.a., 2020). Daarnaast leidt de analyse van meer recente Nederlandse affaires tot kennis over de kenmerken van schandalen en affaires (waaronder de ‘vloeibaarheid’ van integriteit, de betekenis is contextafhankelijk) en de lessen die daaruit kunnen worden getrokken (Kerkhoff & Overeem, 2018, 2021).
Wanneer de focus wordt verbreed van integriteitsaffaires naar publieke affaires en schandalen, is de oogst aan literatuur en onderzoek groter, met name over ‘political scandals’ (Engelstalig wekt het begrip ‘affairs’ onbedoelde foutieve associaties met louter ‘seks’-affaires en is ‘scandals’ een voor de hand liggender begrip). In zijn baanbrekende boek Political Scandal: Power and visibility in the media age meldde de socioloog Thompson (2000, 13) dat een schandaal verwijst naar ‘actions or events involving certain kinds of transgression which become known to others and are sufficiently serious to elicit a public response’. Thompson onderscheidde drie typen schandalen: seksschandalen, financiële schandalen en machtsschandalen (2000, 120, 159 en 196). Een mooie samenvattende typering van een politiek schandaal is die in Pollack e.a. (2018, 3092): ‘Violations of accepted values and social norms may lead to political scandals if they are made known and visible through the media, arouse public criticism and anger, and threaten politicians’ reputations’ (vanuit Thompson (2000)). Ook is de Wikipedia-definitie van een politiek schandaal wel inzichtelijk: ‘an action or event regarded as morally or legally wrong and causing general public outrage. Politicians, government officials, party officials, and lobbyists can be accused of various illegal, corrupt, or unethical practices’ (Political scandal, Wikipedia, 18 juni 2022). Op die site is ook een overzicht terug te vinden van politieke schandalen in 22 landen (Nederland ontbreekt helaas).
Vanuit de sociologie en de communicatiewetenschap is meer onderzoek vermeldenswaard, zoals naar de betekenis van de media in schandalen (Tumber & Waisbord, 2019), naar de negatieve of positieve betekenis van schandalen (Brenton, 2012; Haller, Michael & Kraus, 2018) en naar de (negatieve) gevolgen van politieke schandalen, zoals van Maesschalck (2005) en het overzicht van Von Sikorski (2018).
Het empirisch onderzoek naar de feitelijke omvang en kenmerken van politieke (integriteits)schandalen is evenwel beperkt. Een relevante uitzondering is het onderzoek naar politieke schandalen in Noord-Europese landen (Allern e.a., 2012; Pollack e.a., 2018). Pollack e.a. (2018) inventariseerden de kenmerken van 101 politieke schandalen in Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden in de periode 2010 tot 2016. Schandalen horen erbij, als standaardkenmerk van het politieke leven, ook in Scandinavië, zo concluderen ze. Met meer schandalen dan in eerdere decennia (minder vaak leidend tot aftreden), verspreid over de landen (Zweden met 35 voorop) en in de tijd (van 22 in 2012 tot 8 in 2014). Daarbij ging het om verschillende typen: economische schendingen, waaronder corruptie (34 procent), onaanvaardbaar persoonlijk gedrag, inclusief seksuele intimidatie, misbruik alcohol of drugs (19 procent), misbruik van politieke machtsposities (14 procent), andere strafbare feiten (9 procent) en onaanvaardbare woede oproepende uitingen (5 procent). Dat onderzoek biedt handvatten voor het vergelijken van de resultaten met ons onderzoek in Nederland, onder de noemer de ‘Politieke Integriteitsindex’.
-
Politieke Integriteitsindex Nederland
De Politieke Integriteitsindex inventariseert jaarlijks welke Nederlandse politici publiekelijk in opspraak raakten in het voorgaande jaar vanwege twijfels over hun integriteit. Het gaat dus om het aantal politieke integriteitsaffaires. Wat kenmerkt een affaire? De eerder aangehaalde definitie van een schandaal legt daarop de vinger, met schandalen als ‘violations of accepted values and social norms (…) made known and visible through the media, arouse public criticism and anger, and threaten politicians’ reputations’ (Pollack e.a., 2018, 3092). Ofwel het gaat om gedrag dat strijdig is met geldende morele waarden en normen, dat zichtbaar wordt voor het publiek en daar tot verontwaardiging en kritiek leidt, met mogelijke gevolgen voor de reputatie van de beschuldigde. Een handzaam startpunt, maar om wat voor gedrag kan het gaan, van welke ‘actoren’, wat is voldoende zichtbaarheid, wanneer is sprake van ‘publieke verontwaardiging’ en aan welke gevolgen voor de reputatie moeten we denken?
De PI-Index betreft Nederlandse politici in gemeente, provincie, rijk, een Europese of internationale instelling of met een relevante (bestuurs)functie in een politieke partij. Bij integriteitsaffaires gaat het om het overtreden van de morele waarden, normen en regels die gelden voor het gedrag van politici. De integriteit van de betrokkene is in het geding, wordt publiekelijk (door een geloofwaardige bron) ter discussie gesteld. Daarbij gaat het om (mogelijke) integriteitsschendingen die hierboven in tabel 1 staan beschreven. De (vermoedens van) integriteitsschendingen leiden tot serieuze vragen in het openbaar c.q. in de media over de integriteit van de politicus (met als signaal daarvoor ook excuses, aftreden, sancties). Een ‘affaire’ verwijst naar serieuze twijfel over iemands integriteit en betekent niet per definitie dat er ook feitelijk sprake is geweest van de veronderstelde schending. Dat proberen we ook steeds te benadrukken: we onderzoeken en meten integriteitsaffaires met ophef over integriteit, we stellen niet vast of de schending ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Verder telt de affaire natuurlijk alleen maar mee wanneer het om integriteit gaat. Andere typen affaires en schandalen, zoals over budgetoverschrijdingen of verbroken verkiezingsbeloften, vallen erbuiten.
Naast duidelijkheid over de inhoud is de methodologie voor onderzoek immer relevant. De dataverzameling gebeurde op systematische en vergelijkbare wijze voor de jaren vanaf 2013. De inventarisatie is gebaseerd op onderzoek in reguliere en sociale media, met zoeken via Google en Lexis Nexis en het gebruik van talrijke standaard zoekwoorden. Het gaat om een publieke affaire die de pers heeft gehaald. Het jaar waarin de affaire publiek wordt via de media is het jaar waarin de affaire in de index terechtkomt. De zoektocht leidt jaarlijks tot een eerste overzicht van ‘mogelijke affaires’ waarnaar we kritisch kijken vanuit de hiervoor genoemde criteria (onder andere: gaat het inderdaad om integriteit, adequate aandacht in de media, gezaghebbende bron?). Dat is nogal eens klip en klaar, maar er zijn immer twijfelgevallen waarover we samen tot een besluit moeten komen.
Dat leidt jaarlijks tot de lijst met affaires en de basiskenmerken daarvan. De data zijn beschikbaar voor onderzoekers die onze werkwijze willen beproeven, alsook voor collega’s die de data voor hun onderzoek kunnen gebruiken. De Excelbestanden zijn niet voor iedereen openbaar, omdat we niet willen bijdragen aan de onbedoelde en ongewenste effecten van ons onderzoek voor de reputatie van de vele betrokkenen (door Boogaard (2020) getypeerd als de ‘integriteitsjacht’). Tussen de affaires zitten er ook waarvan achteraf blijkt dat er niks of weinig aan de hand was (De Vries, 2023). Daarom beklemtonen we steeds dat het om affaires en niet om begane schendingen gaat.
-
Resultaten van de PI-Index
De resultaten van de PI-Index worden jaarlijks gepubliceerd in landelijke media, eerst vanaf 2013 in Vrij Nederland, van 2019 tot 2022 in de Volkskrant en in 2023 door Follow the Money (De Koning, 2019b, 2022, 2023). Die publicaties hebben geleid tot veel publieke aandacht in talrijke media, met ook wel discussie erover in maatschappelijke organisaties en politieke partijen (Huberts, Kaptein & De Koning, 2018).
In de media-aandacht staat meestal de vraag centraal welke partijen beter of slechter scoren dan de concurrentie, nu en in eerdere jaren. Andere gegevens krijgen vaak minder aandacht, zoals het bestuurlijk niveau (van lokaal tot internationaal) en de aard van integriteitsschendingen waarvan de politici worden beschuldigd. We starten hieronder met de samenvatting van die data, waarna ook de betrokkenheid van politieke partijen aan bod komt, evenals de vraag hoe het zit met gender en affaires. Steeds staat de beschrijving voorop en de gegevens leiden tot vele vragen over de achtergronden, de oorzaken en de gevolgen van de affaires, zo beseffen we. Hier en daar gaan we daar ook op in, en in de korte analyse en reflectie aan het eind komen we erop terug.
Aantal affaires in de tijd
In de periode 2013-2022 zijn, zoals in tabel 2 weergegeven, in totaal 530 integriteitsaffaires achterhaald en gedocumenteerd. Het aantal affaires verschilde in de loop der jaren: 58 in het eerste jaar 2013, het kleinste aantal in 2017 (38) en het grootste aantal in 2022 (78). De index toont een gemiddelde van 53 affaires over de tien jaren, ongeveer één affaire per week. Daarbij ging het om alle bestuurlijke niveaus, met het lokale niveau ver voorop met 74,9 procent van de affaires.
Tabel 2 Aantal integriteitsaffaires in Nederland op verschillende overheidsniveausBestuurlijk niveau 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Totaal Internationaal 1 0 2 1 1 0 1 0 1 2 9 Nationaal 6 2 6 3 6 8 11 10 13 19 84 Provinciaal 5 2 8 1 3 1 5 4 6 5 40 Lokaal 46 50 48 42 28 43 25 31 32 52 397 Totaal 58 54 64 47 38 52 42 45 52 78 530 Deze gegevens leiden per definitie tot boeiende discussies, ook over de ‘ernst’ van de integriteitsproblematiek in Nederland. Enerzijds past het om niet te overdrijven, Nederland was en is een land met minder corruptie dan elders, vanuit de scores in internationale perceptie-indexen (Hamilton & Hammer, 2018). Tegelijk laat het ‘eenmaal per week een affaire’ zien dat het probleem serieus moet worden genomen, ook gezien de negatieve gevolgen voor het vertrouwen in politiek en overheid (en omdat het duidelijk is dat wat wordt ontdekt én in de media belandt slechts een deel is van wat er echt misgaat).
Het aantal integriteitsaffaires per jaar varieert tussen 38 in 2017 en 78 in 2022. Het aantal leek wat af te nemen, maar het laatste jaar kende duidelijk de meeste affaires. Of de toename zich doorzet of dat 2022 uitzonderlijk zal blijken, weten we niet.
Tegelijk is de vraag relevant wat de verschillen over de jaren kan verklaren. Dat vergt nadere analyse, met als mogelijke factoren ‘aanstaande verkiezingen’ (met nieuwe onervaren kandidaten, kritische aandacht door media en concurrenten, screeningsprocedures in partijen), de inzet van de reguliere media op het thema (onderzoeksjournalistiek) en de rol van sociale media (ook met betrekking tot privégedrag), plus veranderingen in de opvattingen over wat integer gedrag inhoudt.
Ook de informatie over het bestuurlijk niveau biedt stof tot nadenken. In (perceptie)onderzoek ligt de nadruk op het nationale niveau. Uit onze gegevens blijkt dat de meeste affaires zich op lokaal niveau voordoen. Zo meldt de index voor 2022 78 affaires, met 2 op internationaal, 19 op nationaal, 5 op provinciaal én 52 op lokaal niveau.
Dat betekent niet dat lokale politici relatief vaker in een integriteitsaffaire belanden dan de landelijke collega’s. Om dat te bepalen moet ook het aantal politici en bestuurders worden meegenomen. Een eerste voorlopige analyse levert dan op dat het lokaal gaat om onder andere3x Bij de politici die in de index worden meegenomen, gaat het ook om relevante (partij)bestuurders, maar voor de eenvoud beperken we ons hier tot de volksvertegenwoordigers en de bestuurders. Zie voor die gegevens bijvoorbeeld de tweejaarlijkse ‘Staat van het Bestuur’-rapporten (Ministerie van BZK, 2019, 2021), alsook de VNG-website: https://vng.nl/sites/default/files/2020-01/rapport_wethouders_2019_na_herindeling.pdf. 8619 gemeenteraadsleden, 1144 wethouders en 352 burgemeesters, en landelijk om 225 parlementariërs en 30 kabinetsleden (10.115 lokaal versus 255 landelijk c.q. 97,5 procent versus 2,5 procent). Wordt dat afgezet tegen het grote aantal affaires op lokaal niveau over de gehele periode (397) versus het aantal op landelijk niveau (84), dan is de verhouding 82,5 procent versus 17,5 procent. Dat is een beetje simpel geredeneerd, met vele vraagtekens ook wel (welke schendingen halen de media bijvoorbeeld), maar toch. De veronderstelling dat lokale politici kwetsbaarder zijn dan landelijke politici wanneer het gaat om integriteit, en dus verhoudingsgewijs vaker in integriteitsaffaires belanden, lijkt niet op te gaan.
Typen integriteitsschendingen
Welke typen integriteitsschendingen spelen een rol in de affaires? Tabel 3 laat dat zien dat alle schendingen daarin wel voorkomen in de periode 2013-2022. Het vaakst komt wangedrag in de privésfeer voor (141 keer). Bijvoorbeeld huiselijk geweld, seksuele intimidatie, rijden onder invloed, belastingfraude, stelen van familie of buren, intimiderende tweets en stalking (Kaptein, 2019). Andere vaak voorkomende schendingen zijn belangenverstrengeling door nevenactiviteiten (119 keer), misbruik en manipulatie van informatie (zoals lekken en liegen en schenden vertrouwelijkheid, 83 keer), gevolgd door werkgerelateerde ongewenste omgangsvormen (zoals discriminatie en intimidatie, 81 keer).
Tabel 3 Typen integriteitsschendingen in politieke integriteitsaffaires 2013-2022Type schending 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Totaal 1 Corruptie: omkoping 2 1 1 1 5 2 Corruptie: favoritisme 3 2 2 1 1 1 4 1 4 19 3 Fraude en diefstal 7 5 7 1 3 1 6 1 31 4 Dubieuze giften/beloften 1 1 2 1 1 1 7 5 Onverenigbare functies/bindingen 14 8 10 5 9 8 5 15 21 24 119 6 Misbruik van bevoegdheden 1 6 1 1 3 2 14 7 Misbruik/manipulatie van informatie 7 15 15 7 3 5 8 2 6 15 83 8 Wanprestatie en verspilling 6 3 6 2 3 3 3 2 1 1 30 9 Ongewenste omgangsvormen en bejegening (werk) 3 6 11 6 5 9 2 9 11 19 81 10 Wangedrag in de privésfeer 14 8 11 24 13 23 13 14 9 12 141 Totaal 58 54 64 47 38 52 42 45 52 78 530 Alle typen integriteitsschendingen kunnen dus leiden tot publieke verontwaardiging en tot een integriteitsaffaire. Dan gaat het zowel om de invloed van oneigenlijke belangen op de politieke besluitvorming (corruptie, belangenverstrengeling) als om moreel onacceptabel gedrag in het werk en privé. Tegelijk wordt duidelijk dat de aantallen nogal verschillen, met wangedrag in de privésfeer, belangenverstrengeling via functies/bindingen, informatiemisbruik en ongewenste omgangsvormen in die volgorde het meest prominent aanwezig.
Bezien we de veranderingen in de tijd, dan zien we die vier meest voorkomende schendingen (in affaires) over de tien jaren ook per jaar vaak prominent terug. Wel zien we de laatste jaren, en met name in 2022, een toename van het aantal affaires over belangenverstrengeling door onverenigbare functies/bindingen (24 van de 78 affaires versus 119 van de 530 over de hele periode = 30,7 versus 22,5 procent) en werkgerelateerde ongewenste omgangsvormen en bejegening (19/78 versus 81/530 = 24,4 versus 15,3 procent). De toename van affaires over ongewenste omgangsvormen sluit aan bij de toename van de maatschappelijke aandacht voor grensoverschrijdend gedrag, voor intimidatie en discriminatie (zowel werkgerelateerd als in de privésfeer). Affaires in de media (The Voice, DWDD, NOS Sport) maar zeker ook in de politiek over grensoverschrijdend gedrag (onder anderen Frans van Drimmelen, Khadija Arib, Nilüfer Gündogan en Gijs van Dijk) leiden steeds tot veel media-aandacht en dat stimuleerde het intern en extern aan de kaak stellen van ervaren schendingen in het verleden. Let wel: hier geldt andermaal dat het om affaires gaat, om de aandacht ervoor, hetgeen niet betekent dat ze zich feitelijk voordeden, noch dat ongewenst gedrag nu meer voorkomt dan vroeger.
Betrokkenheid van politieke partijen
In de publiciteit en discussie die op de jaarlijkse index volgen, staat nogal centraal welke politieke partijen de meeste integriteitsaffaires kennen. Tabel 4 biedt duidelijkheid.
Het aantal affaires per jaar betreft de politici van de ‘landelijke’ partijen op alle bestuurlijke niveaus (van internationaal tot lokaal). In de laatste kolom is informatie opgenomen over het aantal Tweede Kamerzetels (verkiezingen 2017 en 2021). Daarnaast zijn er de lokale partijen, zonder relatie met de landelijke partijen.
Tabel 4 laat voor de landelijke partijen zien dat de VVD lang met de meeste integriteitsaffaires te maken had, tot aan 2020. In totaal telt de VVD 111 affaires, op ruime afstand gevolgd door het CDA met 71 en de PvdA met 46 affaires. Verrassend was de uitkomst over 2020. Niet de VVD (2 affaires) maar het CDA (11) kent over dat jaar verreweg de meeste affaires. Ook in 2021 bleef het CDA koploper (11 affaires), maar de afstand tot de VVD was duidelijk minder (9 affaires). In 2022 kenden beide partijen 10 affaires, terwijl Forum voor Democratie (FvD) de koppositie overneemt (11 affaires).
Tabel 4 Politieke partijen en integriteitsaffaires per jaar 2013-2022Partij 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Affaires
2013-2022Zetels Tweede Kamer 2017/2021 VVD 13 12 17 15 11 12 10 2 9 10 111 33/34 PVV 1 0 5 1 1 6 5 1 2 2 24 20/17 CDA 10 6 6 5 6 3 3 11 11 10 71 19/15 D66 1 4 7 4 0 5 5 2 3 4 35 19/24 GroenLinks 5 1 0 0 1 3 2 3 5 1 21 14/8 SP 0 2 2 2 0 0 0 0 3 0 9 14/9 PvdA 9 6 6 4 4 5 1 2 1 8 46 9/9 ChristenUnie 0 1 0 1 0 0 1 2 0 1 6 5/5 Partij van de Dieren 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1 1 5/6 50Plus 1 0 0 0 0 0 0 1 0 0 2 4/1 SGP 1 3 1 0 0 1 3 2 0 2 13 3/3 DENK - - 0 0 0 0 0 2 0 2 4 3/3 Forum voor Democratie - - - 0 0 1 3 4 3 11 22 2/8 BBB 0 0 -/1 Bij1 1 1 2 -/1 Ja21 0 0 -/3 Volt 0 2 2 -/3 Lokale partij 16 18 20 15 15 16 8 11 12 20 151 - Anders (collectief, partijloos) 1 1 0 0 1 2 2 3 10 - Totaal 58 54 64 47 38 52 42 45 52 78 530 150/150 Nadere analyse is nodig naar de oorzaken van de ups en downs. VVD-politici zijn kwetsbaar (Huberts e.a., 2018), mede vanuit de factoren die Frank de Grave op basis van zijn lange politieke carrière bij de VVD formuleerde (Tromp & De Grave, 2018): de combinatie van macht en zelfvertrouwen, de sterke banden met het bedrijfsleven en extra betrokkenheid bij portefeuilles die gevoelig zijn voor belangenconflicten (zoals aanbestedingen en vastgoed). Maar de partij leek lessen te trekken uit de eerdere affaires, mede via het eigen integriteitssysteem. Minder affaires in 2020, maar het succes ebt weer weg, zo lijkt het.
Bij de interpretatie van deze data is het andermaal van belang om mee te wegen om hoeveel ‘politici’ het per partij gaat. De VVD, CDA en PvdA behoren tot de ‘koplopers’, maar dat komt ook door het aantal politici dat actief is, met name in de lokale politiek. Het betekent dus ook niet dat de gemiddelde VVD- of CDA-politicus vaker in een integriteitsaffaire belandt dan de politici van andere partijen. Andere partijen kennen minder politici. Zo telde het CDA 11 affaires in 2020, FvD 4. Maar het aantal relevante politici verschilt enorm, ruw geschat voor FvD rond de 125 en voor het CDA 1600. CDA-politici krijgen dus verhoudingsgewijs minder vaak te maken met een affaire dan FvD-politici (respectievelijk 0,7 procent en 3,2 procent).
Dat brengt ons op een thema dat we tot nu toe bewust even lieten liggen, de betrokkenheid van FvD-politici bij affaires. Drie Kamerleden weigerden om (commerciële) nevenfuncties te registreren, waartoe zij als Kamerlid wel verplicht zijn, maar er was ook sprake van wangedrag in de privésfeer, intimidatie en discriminatie en misbruik van bevoegdheden. Daarbij lijkt een belangrijke rol te spelen dat een aantal FvD-politici openlijk lak lijken te hebben aan de geldende normen en regels en wetten (hun opgelegd door de heersende elite, het partijkartel). Integer politiek bedrijven is niet iets voor hen. Het wordt boeiend om te zien in hoeverre de leden van de partij en de kiezers dat (blijven) steunen. Het eerdergenoemde EenVandaag-opinieonderzoek liet zien dat de FvD-kiezers het in 2021 wel degelijk relevant achtten.
Lokale partijen
In de publiciteit over de PI-Index staat de betrokkenheid van de landelijke partijen nogal centraal. Toch is het aantal affaires waarbij politici van lokale partijen betrokken zijn aanzienlijk: 151 van de 397 affaires op lokaal niveau, ofwel 38 procent. Dat sluit aan bij beelden over de kwetsbaarheid (en beïnvloedbaarheid) van deze lokale politici (Van Ostaaijen, 2022),4x Zie bijvoorbeeld ook vervolguitzending EenVandaag van 18 februari naar aanleiding van de PI-Index 2021: https://eenvandaag.avrotros.nl/item/lokale-bestuurders-worden-kritischer-bekeken-maar-dat-kan-ook-doorschieten-oppassen-dat-je-mensen-niet-wegjaagt/. maar er past ook enige relativering. Door de jaren is de populariteit van lokale partijen enorm gegroeid. In 1990 haalden zij gezamenlijk nog maar 13 procent van de stemmen, dat steeg gestaag tot 28,65 procent in 2018 en 35,75 procent in 2022 (grote en kleine gemeenten verschillen wel sterk op dit punt) (Van Ostaaijen, 2019). In 2018 leidde dat tot het behalen van 2612 zetels, in 2022 tot 3453 zetels (respectievelijk 34,2 en 42,3 procent van de zetels).5x Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_gemeenteraadsverkiezingen_2022 en https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_gemeenteraadsverkiezingen_2018. Ook: www.verkiezingsuitslagen.nl. De daar genoemde totalen worden hier gebruikt. Lokale partijen zijn verder ‘redelijk vertegenwoordigd’ onder de wethouders, niet onder de burgemeesters (Van Ostaaijen, 2019).
Wat levert de vergelijking op van het aandeel van lokale partijen in de lokale politiek met hun aanwezigheid in de affaires in de PI-Index? De index laat zien dat ze betrokken zijn bij 38 procent van de 397 lokale affaires over de periode 2013-2022, een aandeel dat in de loop van de tijd niet toeneemt (2013-2017: 39 procent, 2018-2022: 37 procent). Die percentages komen vergaand overeen met wat verwacht mag worden vanuit de aantallen lokale politici, veel kwetsbaarder blijken ze dus niet. Tegelijk beseffen we het grove karakter van voorgaande exercitie; nader onderzoek en analyse passen op onze agenda.
Gender en affaires
Tot slot en wat los van het voorgaande melden we de gegevens vanuit de PI-Index over de aantallen affaires waarbij mannen of vrouwen betrokken waren. ‘Gender’ is een relevante topic in het debat over de politieke betrokkenheid en leiderschap en hoe daarop wordt gereageerd (Aaldering & Van der Pas, 2020). Ook in de literatuur over ‘political scandals’ is daar wel aandacht voor (Batista Pereira, 2021; Cucchi e.a., 2021).
Dat roept de vraag op of meer mannen of vrouwen in opspraak raken vanwege vermoedens van integriteitsschendingen. Het totaal is wel duidelijk wat betreft de voor dit thema relevante affaires (de veelal door media aangekaarte collectieve affaires, met soms vele politici, laten we buiten beschouwing).
Bij de 523 affaires waarin individuele politici de laatste tien jaren belandden, gaat het om 434 mannen en 89 vrouwen, ofwel 17 procent vrouwen. Dat percentage verschilt wel wat per bestuurlijk niveau. In de periode 2013 tot en met 2021 ging het lokaal om 47 van de 344 affaires (13,7 procent), landelijk om 16 van de 63 affaires (25,4 procent). Tabel 5 geeft het algemene beeld over de tien jaren. Het percentage vrouwen per jaar wisselt wel wat, van 11 procent in 2017 tot 23 procent in 2018 en 2022, en over de gehele periode 17 procent vrouw en 83 procent man.
Tabel 5 Integriteitsaffaires en gender 2013-2022Affaire en gender 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Totaal % Man 50 45 55 40 34 40 34 37 41 58 434 83% Vrouw 8 9 9 7 4 12 8 6 9 17 89 17% Collectieve affaire 2 2 3 7 Totaal 58 54 64 47 38 52 42 45 52 78 530 Wat zeggen deze cijfers over de mate waarin mannen en vrouwen in integriteitsaffaires belanden? Onmiddellijk telt dan (weer) dat we bij dit soort data rekening moeten houden met het aandeel vrouwen in de populatie van politici. In aantallen gaat het dan vooral om lokale politici, met in Nederland vanaf 2 januari 2019 2730 vrouwelijke raadsleden op een totaal van 8619, een percentage van 31,6 procent.6x www.raadsleden.nl/actueel/nieuws/aandeel-vrouwelijke-raadsleden-voor-het-eerst-boven-30-procent, geraadpleegd op 21 juni 2022. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 was het percentage vrouwelijke raadsleden nog maar 27 procent, zo blijkt uit het onderzoek (zie ook https://kennisopenbaarbestuur.nl/media/253584/staat-van-bestuur-2014.pdf van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties). Het aantal vrouwelijke raadsleden is de afgelopen vier jaar gedaald: 2018, kort na de verkiezingen 34 procent en nu nog maar 31 procent. Als wordt gekeken naar het totaal aantal vrouwelijke wethouders na de laatste gemeenteraadsverkiezingen, dan zijn 363 van de 1349 wethouders vrouw (26,9 procent). Van de 343 burgemeesters in Nederland zijn er 92 vrouw (26,8 procent). Daarmee werd de grens van 30 procent voor het eerst doorbroken.
Van de wethouders was 26,9 procent vrouw, van de 343 burgemeesters waren er 92 vrouw (26,8 procent). Al met al zien we hiervoor terug dat 25-30 procent van de lokale politici en bestuurders vrouw is. Wordt dat vergeleken met het aandeel van vrouwen in de affaires in de PI-Index (17 procent), ook op lokaal niveau (13,7 procent in de periode 2013-2021), dan is voor nu de conclusie dat mannelijke politici grofweg twee keer zo vaak in een affaire belanden als een vrouw.7x Voor landelijke politici telt nog meer voorzichtigheid. De Tweede Kamer telt rond de 40 procent vrouwelijke Kamerleden vanaf 2010, zie www.parlement.com/id/vh8lnhrre0zv/vrouwen_in_de_tweede_kamer. Hiervoor was sprake van 25 procent vrouwen onder de landelijke politici die in een affaire belanden.
Dat brengt voer voor verdere analyse, waarin dan ook aandacht past voor het type schending of immoreel gedrag. Het lijkt in ieder geval niet zo dat vrouwen verhoudingsgewijs minder vaak in het ‘harde’ machtsmisbruik en vaker in meer ‘softe’ bejegeningsaffaires, ook in de privésfeer, terechtkomen. Tabel 6 laat zien welke typen integriteitsschendingen leiden tot affaires voor mannen en vrouwen. Het percentage vrouw onder ongewenste omgangsvormen en wangedrag privésfeer is (wat) lager dan onder onverenigbare functies, misbruik informatie, fraude en diefstal, wanprestatie en verspilling.
Tabel 6 Typen integriteitsschendingen en gender 2013-2022Type schending Man Vrouw Leeg Totaal Percentage vrouw 1 Corruptie: omkoping 5 0 5 0,0% 2 Corruptie: favoritisme 15 4 19 21,1% 3 Fraude en diefstal 26 5 31 16,1% 4 Dubieuze giften/beloften 7 0 7 0,0% 5 Onverenigare functies/
bindingen85 29 5 114/119 25,4% 6 Misbruik van bevoegdheden 12 2 14 14,3% 7 Misbruik/manipulatie van
informatie66 15 2 81/83 18,5% 8 Wanprestatie en verspilling 24 6 30 20,0% 9 Ongewenste omgangsvormen en bejegening 69 12 81 14,8% 10 Wangedrag in de privésfeer 125 16 141 11,3% Totaal 434 89 7 523/530 17,0% -
Agenda voor onderzoek en beleid
De voorgaande korte weergave van de inhoud en een aantal resultaten van het PI-Index-onderzoek naar politieke integriteitsaffaires in Nederland roept logisch vele vragen op. Het onderzoek kent kwaliteiten en beperkingen die direct met elkaar samenhangen. Daarbij gaat het om de gevolgde methodologie en de precisering van het conceptuele kader. Dat kader vergde keuzes, precieze definities van basisbegrippen, alsook het consistente gebruik van dat kader én de onderzoeksmethodologie voor de hele onderzoeksperiode.
Tegelijk is duidelijk dat het in dit eerste Nederlandstalige wetenschappelijke artikel over de PI-Index gaat om een schets die hopelijk leidt tot reacties ter verbetering en versterking van het onderzoek. Ten behoeve daarvan zijn de basiskenmerken en enkele resultaten van het PI-Index-onderzoek samengevat. Dat betreft dan per definitie vooral de beschrijving, met enkele eerste aanzetten voor de analyse en tot vragen voor vervolgonderzoek. Tijdens de beschrijving van met name de ontwikkelingen in de tijd kwam dat soort vragen ook al wel terug. Die passen op de agenda, zeker ook wanneer het databestand gecombineerd wordt met andere bronnen. Wat wordt er ontdekt, komt tot een affaire, van de schendingen die feitelijk gebeuren, en wie ontdekt de schendingen? Wanneer leidt dat voor wie tot een affaire (man/vrouw, bestuursniveau, Limburg?) en wat kan dat verklaren? Welke gevolgen heeft een affaire op de korte en langere termijn voor de reputatie van de politicus, de partij en de politiek (De Vries & Solaz, 2017; Rienks, 2023)? Welke reacties op een affaire zijn te onderscheiden (vanuit politiek/bestuur en de beschuldigde) en waar leidt dat toe voor de betrokkenen? Leidt een affaire tot wijzigingen in het integriteitsbeleid (Grimmelikhuijsen & Snijders, 2016)? Ten behoeve van verder onderzoek is stap voor stap een unieke dataset samengesteld met basisgegevens over affaires over de jaren vanaf 2013, alsook achtergrondinformatie in korte dossiers per affaire.
Daarnaast is er de uitdaging om ook in andere landen soortgelijk onderzoek te doen (Huberts, Kaptein & De Koning, 2022). Het huidige onderzoek waarin landen worden vergeleken leunt op de percepties van burgers, analisten en zakenlieden en gaat over de ‘corruptiereputatie’ van het nationale bestuur. De PI-Index betreft alle niveaus en gaat over meer dan corruptie. Inzicht daarin is relevant voor de ontwikkeling van kennis en beleid. Boeiend en uitdagend is dat inmiddels soortgelijk PI-Index-onderzoek in de steigers staat in Nieuw-Zeeland, Cyprus en Spanje.
Tot slot past reflectie op het onderzoek vanuit de maatschappelijke betekenis en gevolgen. Draagt de aandacht voor affaires niet bij aan een ongewenste ‘integriteitsjacht’ (Boogaard, 2020), moeten we niet meer kijken naar instituties dan naar de individuen die over de schreef gaan (Heijne, 2021), leidt de aanpak niet tot een onterecht zwart beeld van ons openbaar bestuur? Ons idee is simpel. Politieke integriteitsaffaires zijn een relevant fenomeen in het onderzoek en nadenken over politieke integriteit. Meer kennis over de aard, het verloop, de oorzaken en de gevolgen zal bijdragen aan een reëel beeld van die affaires, ook door ze in context te plaatsen. Geen onderzoek doen is dan geen optie, wel past immer kritische reflectie op de veronderstellingen die in de ‘integriteitsjacht’ in de media en publieke opinie nogal eens de boventoon voeren. Niet voor niets hebben we in het voorgaande ook benadrukt dat het gaat om de onderzoekseenheid ‘affaires’, niet om onderzoek naar feitelijke schendingen.
Literatuur Aaldering, L., & Pas, D. van der (2020). Political leadership in the media: Gender bias in leader stereotypes during campaign and routine times. British Journal of Political Science, 50 (3): 911-931. doi:10.1017/S0007123417000795.
Adams, G.B., & Balfour, D.L. (2004). Unmasking administrative evil. Armonk/Londen: M.E. Sharpe.
Allern, S., Kantola, A., Pollack, E., & Blach-Ørsten, M. (2012). Increased scandalization: nordic political scandals 1980-2010. In: S. Allern & E. Pollack (red.), Scandalous! The mediated construction of political scandals in four Nordic countries. Gotenburg: Nordicom, 29-50.
Batista Pereira, F. (2021). Do female politicians face stronger backlash for corruption allegations? Evidence from survey-experiments in Brazil and Mexico. Political Behavior, 43: 1561-1580. doi:org/10.1007/s11109-020-09602-9.
Berndsen, S. (2015). Between error and evil: The dynamics of deadly governmental accidents (Dissertatie VU Amsterdam). Amsterdam: Ipskamp.
Boogaard, G. (2020, 18 december). Bounty hunters op integriteitsjacht. Binnenlands bestuur.
Brenton, S. (2012). Scandals as a positive feature of liberal democratic politics: A Durkheimian perspective. Comparative Sociology, 11 (6): 815-844.
Cucchi, S., Graziani, A., Guidetti, M., & Cavazza, N. (2021). Men and women defending themselves from political scandals: Gender stereotypes and proneness to forgive scandalous politicians. International Review of Social Psychology, 34 (1): 1-11. doi:org/10.5334/irsp.463.
Graaf, G. de, Huberts, L., & Strüwer, T. (2018). Integrity violations and corruption in western public governance: Empirical evidence and reflection from The Netherlands. Public Integrity, 20 (2): 131-149.
Graycar, A. (red.) (2020). Handbook on corruption, ethics and integrity in public administration. Cheltenham/Northampton: Edward Elgar.
Grimmelikhuijsen, S., & Snijders, B. (2016). What happens after the storm? Investigating three conditions under which local governments change integrity policy after scandals. Public Integrity, 18 (4): 342-358. doi:10.1080/10999922.2016.117293.
Haller, A., Michael, H., & Kraus, M. (red.) (2018). Scandalogy: An interdisciplinary field. Keulen: Herbert von Halem.
Hamilton, A., & Hammer, C. (2018). Can we measure the power of the grabbing hand? A comparative analysis of different indicators of corruption (Policy research working paper 8299). World Bank Group.
Heijne, B. (2021, 8 en 9 mei). Hoe het ‘ik’ de publieke zaak verdringt. NRC Opinie en Debat, O4.
Heres, Leonie (2023). Collectief moreel vakmanschap: Over de integriteit van het lokaal bestuur (Oratie 15 september 2023). Rotterdam: Erasmus University Rotterdam.
Huberts, L.W.J.C. (2014). The integrity of governance: What it is, what we know, what is done, and where to go. Basingstoke: Palgrave Macmillan.
Huberts, L.W.J.C. (2018). Integrity: What it is and why it is important. Public Integrity, 20 (1): 18-32.
Huberts, L., Kaptein, M., & Koning, B. de (2018). De VVD en integriteit: Over woorden en daden. Liberale Reflecties, 59 (3): 66-79.
Huberts, L., Kaptein, M., & Koning, B. de (2022). Integrity scandals of politicians: A
political integrity index. Public Integrity, 20 (3): 329-341. doi:10.1080/10999922.2021.1940778.
Huberts, L., Lasthuizen, K., & Peeters, C. (2006). Measuring corruption: Exploring the iceberg. In: C. Sampford, A. Shacklock, C. Connors & F. Galtung (red.), Measuring corruption, Burlington, VT: Ashgate, 265-293.
Huberts, L., & Lasthuizen, K. (2020). Corruption in context: What goes wrong in governance. In: M. Powell, D. Wafa & T.A. Mau (red.), Corruption in a global context: Restoring public trust, integrity, and accountability. Londen/New York: Routledge, 44-67.
Huberts, L., & Montfort, A. van (2021). Ethics, corruption and integrity of governance: What it is and what helps. Oxford research encyclopedia, politics. New York: Oxford University Press.
Jacobs, S., & Karsten, N. (2020). Moreel persoon of moreel manager? Een kwantitatieve analyse van de aan burgemeesters gestelde integriteitseisen, 2008-2019. Beleid en Maatschappij, 47 (4): 383-399. doi:10.5553/BenM/138900692020047004002.
Jurkiewicz, C.L. (red.) (2020). Global corruption & ethics management: Transforming theory into action. Blue Ridge Summit: Rowman & Littlefield.
Kantola, A., & Vesa, J. (2013). Mediated scandals as social dramas: Transforming the moral order in Finland. Acta Sociologica, 56 (4): 295-308.
Kaptein, M. (2014). Servants of the people: On the power of integrity in politics. New York: Amazon.
Kaptein, M. (2019). Prescribing outside-work behavior: Moral approaches, principles, and guidelines. Employee Responsibilities and Rights Journal, 31: 165-185.
Kaptein, M., & Wempe, J.F.D.B. (2002). The balanced company: A theory of corporate integrity. Londen: Oxford University Press.
Kerkhoff, A.D.N., Kroeze, D.B.R., Wagenaar, F.P., & Hoenderboom, M.P. (2020). A history of Dutch corruption and public morality (1648-1940). Newcastle Upon Tyne: Cambridge Scholars Publishing.
Kerkhoff, T., & Overeem, P. (2018). In opspraak: Leren van integriteitskwesties (Overheid & Arbeid, 48). Den Haag: CAOP.
Kerkhoff, T., & Overeem, P. (2021). The fluidity of integrity: Lessons from Dutch scandals. Public Integrity, 23 (1): 82-94. doi:10.1080/10999922.2020.1826139.
Kester, J. (2021). Onderzoek: beeldvorming integriteit van partijen (1V Opiniepanelrapport 5 februari). https://eenvandaag.assets.avrotros.nl/user_upload/PDF/Integriteit%20rapportage.pdf.
Kolthoff, E. (2016). Integrity violations, white-collar crime, and violations of human rights: Revealing the connection. Public Integrity, 18 (4): 396-418.
Koning, B. de (2019a). Vriendjespolitiek: Fraude en corruptie in Nederland. Amsterdam: AUP.
Koning, B. de (2019b, 26 januari). Struikelen over drank, drugs, fraude of foute tweets. De politieke integriteitsindex. De Volkskrant, 10-15.
Koning, B. de (2022, 5 maart). Weer rijdt het CDA het vaakst een scheve schaats. De Volkskrant.
Koning, B. de (2023, 15 maart). CDA heeft voor het derde jaar op rij de meeste integriteitsaffaires. Follow the money.
Kumlin, S., & Esaiasson, P. (2011). Scandal fatigue? Scandal elections and satisfaction with democracy in Western Europe, 1977-2007. British Journal of Political Science, 42: 263-282.
Lasthuizen, K. (2008). Leading to integrity: Empirical research into the effects of leadership on ethics and integrity. Amsterdam: VU University.
Lasthuizen, K., Huberts, L., & Heres, L. (2011). How to measure integrity violations: Towards a validated typology of unethical behavior. Public Management Review, 13 (3): 383-408.
Maesschalck, J. (2005). How scandals affect the values and policies of decision makers. In: J. Garrard & J. Newell (red.), Scandals in past and contemporary politics. Manchester University Press, 213-228.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2019). Staat van het bestuur / 2018. Den Haag: Ministerie van BZK.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2021). Staat van het bestuur / 2020. Den Haag: Ministerie van BZK.
Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (2018). Vrouwen in het lokaal bestuur. 27 december. rapport_vrouwen_in_het_lokaal_bestuur_2018.pdf.
Nelen, H., & Kolthoff, E. (2018). Ambtelijke en bestuurlijke corruptie in Nederland: Waar staan we anno 2018?. Tijdschrift voor Criminologie, 60 (4): 507-523.
Ostaaijen, J. van (m.m.v. Peeters, M., Jennissen, S., Voerman, G., & Otjes, S.) (2019). Lokale partijen in Nederland: Een overzicht van kennis over lokale partijen 2002-2019. Tilburg: Tilburg University, Tilburg Institute of Governance (TiG)/Tilburg Center for Regional Law and Governance. Te raadplegen via lokale-partijen-in-nederland-onderzoek-tilburg-university-2019.pdf (kennisopenbaarbestuur.nl).
Ostaaijen, J. van (2022). Lokale democratie doorgelicht: Het functioneren van een onbegrepen bestuur. Den Haag: Boom Bestuurskunde.
Peoples, C., & Sutton, J.E. (2017). Political corruption and state crime. Oxford research encyclopedia criminology and criminal justice.
Pollack, E., Allern, S., Kantola, A.M., & Ørsten, M. (2018). The new normal: Scandals as a standard feature of political life in Nordic countries. International Journal of Communication, 12: 3087-3108.
Rienks, H. (2023). Corruption, scandals and incompetence: Do voters care? European Journal of Political Economy. doi:org/10.1016/j.ejpoleco.2023.102441.
Rose, J. (2020). The contested definition of corruption. In: C.L. Jurkiewicz (red.), Global corruption and ethics management. Blue Ridge Summit: Rowman & Littlefield, 3-10.
Sikorski, C. von (2018). The aftermath of political scandals: A meta-analysis. International Journal of Communication, 12 (3): 3109-3133.
Thompson, J.B. (2000). Political scandal: Power and visibility in the media age. Cambridge, VK: Polity Press.
Tromp, J., & Grave, F. de (2018). Grote jongen zijn: Hoe macht werkt, in 54 merendeels opgewekte scènes. Amsterdam: Boom.
Tumber, H., & Waisbord, S. (red.) (2019). The Routledge companion to media and scandal. Londen/New York: Routledge.
Vardi, Y., & Weitz, E. (2004). Misbehavior in organizations: Theory, research, and management. Mahwah/Londen: Lawrence Erlbaum Associates.
Vries, C.E. de, & Solaz, H. (2017). The electoral consequences of corruption. Annual Review of Political Science, 20 (1): 391-408.
Vries, M. de (2023). Kapot. Hoe vilein is de deugindustrie. Amsterdam: Blauwburgwal.
Zuydam, S. van, Karsten, N., Oostendorp, H., Hoogstad, M., & Kooten, F. van (2018). Bekwaam, betrouwbaar en betrokken: Over de eigenschappen die volksvertegenwoordigers en bestuurders waarderen in medebestuurders. Bestuurskunde, 27 (3): 21-32. doi:org/10.5553/Bk/092733872018027003003.
Politieke en bestuurlijke integriteit zijn wezenlijk voor de kwaliteit en geloofwaardigheid van ons bestuur, en het thema maakt ook onderdeel uit van het bestuurskundig onderzoek naar ‘goed besturen’. Minder aandacht is er voor de inhoud en het verloop van de integriteitsaffaires en -schandalen. Daarop richt zich de Politieke Integriteitsindex (afgekort PI-Index) met een jaarlijks overzicht van het aantal integriteitsaffaires van Nederlandse politici.1x Het artikel bouwt voort op ons vorige werk over de PI-Index (De Koning, 2019a, 2019b, 2022, 2023) en boeken en artikelen over integriteit en de integriteit van bestuur (Huberts, 2014, 2018; Huberts & Van Montfort, 2021; Kaptein, 2014). Het oorspronkelijke werk wordt samengevat en herzien, rekening houdend met recente literatuur. Dit eerste Nederlandstalige wetenschappelijk artikel kwam tot stand na het schrijven van het eerste Engelstalige artikel (zie volgende noot). Met onze dank ook voor de bijdrage aan het project vanuit talrijke studentassistenten, collega-onderzoekers (ook vanuit studiegroepen op het thema nationaal (NIG, NGB) en internationaal (EGPA, IIAS), de Excel-assistentie van Leonardus Huberts en de suggesties vanuit de twee reviewers van dit artikel. Het onderzoeksprotocol van de PI-Index is beschikbaar en kan worden verkregen door contact op te nemen met een van de auteurs. Sinds 2013 verschijnt de index, met per jaar het aantal integriteitsaffaires per politieke partij, bestuurlijk niveau en type integriteitsschending. In de Nederlandse media is daarvan verslag gedaan, maar nog niet in een Nederlandstalige wetenschappelijke publicatie.2x Zie ook het eerste Engelstalige wetenschappelijke artikel over de PI-Index in Public Integrity (Huberts, Kaptein & De Koning, 2022), met logisch enige overlap (het gaat om hetzelfde kader) maar ook duidelijke verschillen. Dit artikel is gericht op een Nederlands publiek, met aanvullende thema’s en informatie, waarnaast nieuw is dat de laatste twee jaren (2020 en 2021) met opmerkelijke uitkomsten worden meegenomen. Dit artikel vat de kern van het project samen, met een korte typering van het conceptuele kader en de gebruikte methodologie, gevolgd door de beschrijving van een aantal resultaten en enige reflectie.
Hieronder lichten we eerst enkele basisbegrippen toe, met name ‘integriteit’, ‘integriteitsschendingen’ en ‘integriteitsaffaires’. Daarna wordt de PI-Index getypeerd. Wat kenmerkt het onderzoek, hoe wordt er gezocht naar affaires en aan welke kenmerken moeten ze voldoen om opgenomen te worden in de PI-Index? We vervolgen met een aantal resultaten over de periode 2013 tot en met 2022. Om hoeveel affaires ging het en op welk bestuurlijk niveau? Welke politieke partijen waren het meest prominent aanwezig, wat zegt dat en om wat voor soort immoreel gedrag ging het dan? Aanvullend besteden we aandacht aan de aanwezigheid van lokale lijsten in de lokale affaires en de man-vrouwverhouding. Het artikel sluit af met een korte reflectie over de betekenis en beperkingen van het onderzoek en de agenda voor vervolgonderzoek en beleid.
Noten
-
1 Het artikel bouwt voort op ons vorige werk over de PI-Index (De Koning, 2019a, 2019b, 2022, 2023) en boeken en artikelen over integriteit en de integriteit van bestuur (Huberts, 2014, 2018; Huberts & Van Montfort, 2021; Kaptein, 2014). Het oorspronkelijke werk wordt samengevat en herzien, rekening houdend met recente literatuur. Dit eerste Nederlandstalige wetenschappelijk artikel kwam tot stand na het schrijven van het eerste Engelstalige artikel (zie volgende noot). Met onze dank ook voor de bijdrage aan het project vanuit talrijke studentassistenten, collega-onderzoekers (ook vanuit studiegroepen op het thema nationaal (NIG, NGB) en internationaal (EGPA, IIAS), de Excel-assistentie van Leonardus Huberts en de suggesties vanuit de twee reviewers van dit artikel. Het onderzoeksprotocol van de PI-Index is beschikbaar en kan worden verkregen door contact op te nemen met een van de auteurs.
-
2 Zie ook het eerste Engelstalige wetenschappelijke artikel over de PI-Index in Public Integrity (Huberts, Kaptein & De Koning, 2022), met logisch enige overlap (het gaat om hetzelfde kader) maar ook duidelijke verschillen. Dit artikel is gericht op een Nederlands publiek, met aanvullende thema’s en informatie, waarnaast nieuw is dat de laatste twee jaren (2020 en 2021) met opmerkelijke uitkomsten worden meegenomen.
-
3 Bij de politici die in de index worden meegenomen, gaat het ook om relevante (partij)bestuurders, maar voor de eenvoud beperken we ons hier tot de volksvertegenwoordigers en de bestuurders. Zie voor die gegevens bijvoorbeeld de tweejaarlijkse ‘Staat van het Bestuur’-rapporten (Ministerie van BZK, 2019, 2021), alsook de VNG-website: https://vng.nl/sites/default/files/2020-01/rapport_wethouders_2019_na_herindeling.pdf.
-
4 Zie bijvoorbeeld ook vervolguitzending EenVandaag van 18 februari naar aanleiding van de PI-Index 2021: https://eenvandaag.avrotros.nl/item/lokale-bestuurders-worden-kritischer-bekeken-maar-dat-kan-ook-doorschieten-oppassen-dat-je-mensen-niet-wegjaagt/.
-
5 Zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_gemeenteraadsverkiezingen_2022 en https://nl.wikipedia.org/wiki/Nederlandse_gemeenteraadsverkiezingen_2018. Ook: www.verkiezingsuitslagen.nl. De daar genoemde totalen worden hier gebruikt.
-
6 www.raadsleden.nl/actueel/nieuws/aandeel-vrouwelijke-raadsleden-voor-het-eerst-boven-30-procent, geraadpleegd op 21 juni 2022. Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 was het percentage vrouwelijke raadsleden nog maar 27 procent, zo blijkt uit het onderzoek (zie ook https://kennisopenbaarbestuur.nl/media/253584/staat-van-bestuur-2014.pdf van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties). Het aantal vrouwelijke raadsleden is de afgelopen vier jaar gedaald: 2018, kort na de verkiezingen 34 procent en nu nog maar 31 procent. Als wordt gekeken naar het totaal aantal vrouwelijke wethouders na de laatste gemeenteraadsverkiezingen, dan zijn 363 van de 1349 wethouders vrouw (26,9 procent). Van de 343 burgemeesters in Nederland zijn er 92 vrouw (26,8 procent).
-
7 Voor landelijke politici telt nog meer voorzichtigheid. De Tweede Kamer telt rond de 40 procent vrouwelijke Kamerleden vanaf 2010, zie www.parlement.com/id/vh8lnhrre0zv/vrouwen_in_de_tweede_kamer. Hiervoor was sprake van 25 procent vrouwen onder de landelijke politici die in een affaire belanden.